Mijn oma had twaalf kinderen, waarvan mijn moeder de derde is. Een grote katholieke familie, zoals dat hoorde net na de oorlog. Mijn opa en oma hadden het niet breed: mijn opa werkte als dagloner en als hij al voldoende werk had, leverde dat erg weinig op. Zó weinig dat mijn oma zich al snel bekwaamde in het maximaal rekken van elke gulden om het veertienkoppige gezin te voeden.
Kleren werden doorgegeven van kind naar kind, net zolang tot ze op de draad versleten waren. Groenten en aardappelen kwamen uit eigen tuin en er werd niets weggegooid: restjes (zo die er al waren) werden de volgende dag gebruikt in de soep, schillen aan het varken gevoerd, voorraden werden ingemaakt.
Een auto was er niet, de fiets werd met meerdere gezinsleden gedeeld. De was werd gedaan in een tobbe en buiten uitgehangen. Mijn oma was een ster in het verwijderen van hardnekkige vlekken, daar kunnen Vanish en Vlekkendeppers niet tegenop. De wekelijkse (!) badderbeurt gebeurde trouwens in diezelfde tobbe. 's Avonds breide of naaide mijn oma bij het licht van de olielamp, in de buurt van de kachel, waar ook de waterketel op werd warm gehouden voor de kruiken. 's Winters was het zo koud dat boven de bloemen op de binnenkant van de ramen stonden gevroren. In hun hele leven zijn mijn opa en oma welgeteld één keer op vakantie geweest. Op een Rijnreisje, kado gedaan door hun inmiddels volwassen kinderen.
Het was een zwaar leven met veel zorgen, maar desondanks was er veel humor en tevredenheid. Mijn oma is helaas niet oud geworden, maar ze is nog steeds een grote inspiratie als het gaat om creatieve spaarzaamheid. De allerbelangrijkste les die wij als kleinkinderen uit haar leven kunnen trekken is dat al onze spullen, reizen en dure kleren er niet voor zorgen dat wij ook maar in de buurt komen van haar onverwoestbare levenslust. En dat met een "global footprint" waar we vandaag de dag alleen nog maar van kunnen dromen.
Daar komt me nu maar één reactie te binnen:
BeantwoordenVerwijderenA*M*E*N ! ;o)