De tijd rond kerst is voor mij altijd een periode van bezinning. Vaak zijn de laatste dagen tot mijn persoonlijke 'kerstreces' bijzonder hectisch (zo ook dit jaar), maar als ik eenmaal vrij heb dan begint automatisch het opmaken van de balans van het afgelopen jaar. Het is niet eens dat ik er bewust voor ga zitten; het komt bovendrijven tijdens overpeinzingen, jaaroverzichten, terwijl ik een boek lees of in meditatie. Kennelijk moet een jaar netjes afgesloten en voorzien worden van het juiste label in mijn onderbewuste systeem. Dit jaar is voorbij gevlogen en er zijn veel mooie dingen gebeurd: we zijn getrouwd, we hebben een prachtige reis gemaakt en een heerlijk feest gehad met vrienden en familie. De kinderen zijn gezond en zitten lekker in hun vel, mijn werk gaat goed, dus al met al krijgt het jaar voor mij persoonlijk een krulletje.
Maar bekijk ik dingen meer op macroniveau dan is er nog steeds weinig ruimte voor optimisme: het klimaat verandert merkbaar en snel (wist u trouwens dat ik zo'n beetje in het putje van Nederland woon?), de financiële sector is nog steeds too big to fail maar, zo is gebleken, ook too big to change. Homohaat en intolerantie tussen religies laait dicht bij huis op, overheden en grote bedrijven beginnen inbreuk op privacy vanzelfsprekend te vinden. En in plaats van grote verontwaardiging in de samenleving over deze ontwikkelingen merk ik steeds vaker een soort gelatenheid of onverschilligheid die me ernstig zorgen baart.
Hoe gaan we de wereld weer vooruit helpen in plaats van met zijn allen afwachten wat ons overkomt? Wat is mijn aandeel daar in? Het voelt zo machteloos; als een soort Don Quichot vechten tegen windmolens. Want: wat begin je als individu tegen zulke grote problemen als failliete landen, klimaatproblematiek, mensenrechtenschendingen?
Er zit natuurlijk een rare tegenstrijdigheid in mijn verhaal: ik begin mijn stukje met hoe goed dit jaar voor mij en mijn familie is geweest, terwijl om me heen zaken aan het afbrokkelen zijn. Ik schat in dat dat één van de grootste problemen is bij het aanpakken van misstanden: om ons heen gaat het goed. Ja, er zijn mensen werkeloos, er zijn schulden, maar op de schaal der dingen heeft Nederland het redelijk voor elkaar en ontbreekt een directe prikkel om collectief de handen ineen te slaan. Dat voelt hypocriet en daar wil ik ook zeker mijn ogen niet voor sluiten. Sterker nog, daar wil ik mijn verantwoordelijkheid voor nemen. De vraag is alleen: hoe?
Kijk ik naar mezelf dan is één van de grootste drempels om me in te zetten voor een betere wereld een chronisch gebrek aan tijd. En direct nu ik dit opschrijf overvalt me een gevoel van schaamte, want: ik zie wat er gebeurt, maar ik heb het te druk met mijn 'eigen hachje' om me in te zetten voor het collectief? Vind ik echt het werken voor een vakantie of een paar nieuwe schoenen belangrijker dan me inzetten voor het grotere geheel? Een idealist van likmevestje. Of is het omdat in de directe omgeving de zichtbare noodzaak ontbreekt en ik, totdat het zover is, door kan struisvogelen? Allebei conclusies die me bepaald niet vrolijk maken.
Toch weiger ik te geloven dat de mens van nature egoïstisch is en dat er dus niets te veranderen valt aan grote misstanden. Miljoenen jaren is de mens al in staat tot grootse dingen door samenwerking. Democratie, revoluties, ontwikkelingshulp, stakingen, de bouw van pyramides, er zijn talloze voorbeelden te vinden waarin groepen mensen in staat zijn gebleken het verloop van de geschiedenis te beïnvloeden. Zoals ik eerder al schreef heb ik een tijd geleden mijn meditatie weer consequent opgepakt en zie ik steeds helderder dat er op macroniveau eigenlijk geen onderscheid is tussen 'ik' en 'de rest'.
We zijn allemaal onderdeel van één systeem en iedere handeling die ik doe beïnvloedt, bewust of onbewust, het collectief. Ik kocht gisteren fairtrade rijst, waardoor een boer in Azië een eerlijke prijs krijgt voor zijn oogst, waardoor hij zijn kinderen naar school kan sturen, waardoor zij een betere toekomst hebben en daarmee weer anderen vooruit kunnen helpen. Mijn buurvrouw is lerares op een VMBO en zij leert meisjes van 14 en 15 jaar uit sociaal zwakke gezinnen voor zichzelf op te komen, een vak te leren en op eigen benen te staan, waardoor zij meer zelfvertrouwen krijgen en leren onafhankelijk te worden van instanties. Mijn dochter heeft in groep 8 van de basisschool haar eindmusical mogen zingen in een verzorgingshuis en dat heeft er toe geleid dat zij gisteren (inmiddels 15 jaar en in 4 VWO) een paar open sollicitaties voor vrijwilligerswerk heeft rondgebracht naar verzorgingshuizen in de buurt om iets bij te kunnen dragen voor de mensen daar.
Iedere daad van ons heeft impact op het collectief. Dat geldt zowel voor het toebrengen van schade (door onverschilligheid, egoïsme, kortzichtigheid, intolerantie) als voor het zijn van de oplossing. Met schuldgevoel over misstanden los je als individu niets op. Door bewust constructief gedrag te hanteren veroorzaak je misschien grotere impact dan waar je je tot nu toe van bewust was. En iedereen kan daar op zijn eigen micro-niveau iets aan doen: vrijwilligerswerk, een lief kaartje aan een eenzame oudere, soep brengen aan een zieke, vegetarisch eten, de auto laten staan, glimlachen naar onbekenden. We zullen daarmee niet in één klap de revolutie ontketenen, maar wel binnen onze eigen invloedssfeer een keten aan positiviteit in gang zetten die stukje bij beetje de wereld verandert.
Ik wens iedereen warme, gelukkige en fijne dagen en ik hoop jullie allemaal weer te 'zien' in 2014.
24 december 2013
24 november 2013
armbreien
Met Sinterklaas in aantocht zijn we in huize Bewuste Eenvoud druk bezig met de nodige voorbereidingen. Het is inmiddels een goede gewoonte om niet alle cadeaus (al dan niet tweedehands) te kopen, maar om ook een paar dingen zelf te maken. En daarom ben ik voor het eerst sinds tijden weer aan het breien geslagen. En niet zomaar breien, maar ik ben inmiddels 'hooked' aan het breien zonder naalden. Op Youtube vond ik dit filmpje met instructies voor het breien van een grove colsjaal (infinity scarf), waarbij je je armen in plaats van je naalden gebruikt. Het was eerst even uitzoeken hoe het precies werkte, maar als je eenmaal de slag te pakken hebt dan gaat het als een tierelier. Echt, in een half uurtje heb je een prima sjaal. Zo heb ik inmiddels op bestelling een knalgele gemaakt en direct er achteraan een grijs-blauwe. Per sjaal nam het hooguit een half uurtje in beslag. Een kleine impressie:
Kortom, het huis is op dit moment even omgetoverd tot een wollige werkplaats en je kunt deze winter mijn vrienden en familie op straat herkennen aan de flitsende arm-gebreide sjaals.
Een maisgeel exemplaar voor mijn nicht (geshowd door mijn dochter die hem vervolgens zelfs in bed om hield) |
Arm-breien in actie. Let vooral ook op mijn flitsende pyamabroek |
Het grijs-blauwe exemplaar die zo lekker zit dat ik overweeg hem zelf te houden |
Het gewone breien ben ik ook nog niet verleerd, maar gaat naar verhouding een stuk trager |
En mijn haakproject ligt even te verstoffen in de hoek |
13 november 2013
gezond eten op een budget
We weten allemaal dat het voor onze gezondheid belangrijk is om vers te eten, schadelijke stoffen en sterk bewerkte producten te vermijden en dat we op zijn minst voorzichtig moeten zijn met genetisch gemodificeerd voedsel. Maar het is niet iedereen gegeven om de dagelijkse boodschappen in de biologische supermarkt te halen of, luxer nog, een biologisch pakket aan huis te laten bezorgen. Met een beperkt budget is het lastig om dagelijks vers en/of gifvrij te eten.
Jaren geleden werkte ik bij de sociale dienst in Den Haag. Armoede was daar aan de orde van de dag en ik hoorde regelmatig van de mensen dat zij nooit vers aten, simpelweg omdat een bloemkool duurder was dan een zak patat. De kinderen leerden daardoor ook niet om gezond voedsel te eten, te bereiden en te waarderen en een hopeloze cirkel van overgewicht, gezondheidsklachten en gebrek aan energie was geboren. Inmiddels zijn we ruim vijftien jaar verder en zie ik ook in mijn omgeving steeds vaker dat werkende mensen geen financiële ruimte meer hebben om consequent gezonde keuzes te maken. Welke strategie hanteer je als het gaat om het voorschotelen van gezonde voeding binnen een beperkt budget?
Ik zoek zelf ook nog steeds naar een goede balans, maar heb wat uitgangspunten voor onze bevoorrading geformuleerd waarmee ik denk de consumptie van schadelijke stoffen beperkt te houden (inderdaad, ik formuleer dit bewust heel voorzichtig, omdat ik nog regelmatig verrast wordt door zaken die bij nader inzien toch niet zo gezond zijn als ik aanvankelijk dacht...)
Jaren geleden werkte ik bij de sociale dienst in Den Haag. Armoede was daar aan de orde van de dag en ik hoorde regelmatig van de mensen dat zij nooit vers aten, simpelweg omdat een bloemkool duurder was dan een zak patat. De kinderen leerden daardoor ook niet om gezond voedsel te eten, te bereiden en te waarderen en een hopeloze cirkel van overgewicht, gezondheidsklachten en gebrek aan energie was geboren. Inmiddels zijn we ruim vijftien jaar verder en zie ik ook in mijn omgeving steeds vaker dat werkende mensen geen financiële ruimte meer hebben om consequent gezonde keuzes te maken. Welke strategie hanteer je als het gaat om het voorschotelen van gezonde voeding binnen een beperkt budget?
Ik zoek zelf ook nog steeds naar een goede balans, maar heb wat uitgangspunten voor onze bevoorrading geformuleerd waarmee ik denk de consumptie van schadelijke stoffen beperkt te houden (inderdaad, ik formuleer dit bewust heel voorzichtig, omdat ik nog regelmatig verrast wordt door zaken die bij nader inzien toch niet zo gezond zijn als ik aanvankelijk dacht...)
- Sojamelk koop ik van Alpro of Provamel. Er zijn goedkopere alternatieven, maar deze twee merken bevatten geen genetisch gemodificeerde soja.
- Granen koop ik meestal niet biologisch, maar altijd wel zo onbewerkt mogelijk: quinoa, zilvervliesrijst, boekweit, volkoren pasta. Vaak hebben ze goede bulkaanbiedingen bij de Turkse supermarkt, maar ik volg ook de aanbiedingen bij Ekoplaza. Als daar een aardige aanbieding is kies ik voor biologisch.
- Groenten haal ik vaak bij de Lidl. Het aanbod van fluorescerende verpakkingen van zwaar bewerkt voedsel is schrikbarend maar de Lidl is wel een van mijn geheime wapens als het gaat om goedkope biologische groenten.
- Bonen haal ik bij de biologische supermarkt. Iets duurder dan bij de Turkse supermarkt, maar nog altijd relatief voordelig en worden hier in huis in grote hoeveelheden gegeten als belangrijke proteïnebron.
- De markt is een prima plek om voordelig en lokaal in te slaan. Dat maakt het overigens nog niet biologisch, dus enig kritisch nadenken is nog steeds geboden. Ik weet niet hoe het op andere markten is, maar hier in Den Haag moet je wel goed opletten of de kwaliteit nog zodanig is dat groenten en fruit een paar dagen mee gaan of dat het direct op moet. Meestal geldt: hoe lager de prijs, hoe dichter het bij de houdbaarheidsdatum zit. Dat weerhoudt me er overigens niet van om het aan te schaffen: fruit met een plekje verdwijnt in een smoothie en mijn weekmenu wordt aangepast aan de groenten die als eerste op moeten.
- Ik heb altijd een voorraadje biologische diepvriesgroenten van de Albert Heijn. Het is niet hetzelfde als vers van het land, maar nog altijd een beter alternatief dan een pizza of patat.
- Ik groei nog steeds wat potten met groenten. Mijn tuinseizoen is door een hardnekkig beestje dat mijn tuin over heeft genomen hopeloos mislukt (de taxuskever, iemand ervaring mee?), maar een paar potten met andijvie, sla en boerenkool doen het wel goed.
- Foerageer: raap tamme kastanjes, leer welke paddenstoelen je kunt eten (en waar en hoe je deze mag plukken), kook met wilde kruiden en bladgroenten. Vooral gepofte kastanjes zijn hier op het moment een grote hit.
- De volgende groenten hoeven niet per se biologisch gekocht te worden, omdat er weinig bestrijdingsmiddelen en kunstmest gebruikt worden bij de teelt: asperges, kool, suikermais (verse), aubergine, champignons, uien, erwten, (zoete) aardappelen en bananen.
- Appels, druiven en aardbeien bevatten vaak wel residuen van bestrijdingsmiddelen. Ik kweek zelf druiven en aardbeien. Indien je ze niet biologisch koopt schijnt het te helpen ze even te laten weken in een oplossing van water met baking soda.
- Vergeet trouwens ook niet wat je op je huid smeert: inmiddels zijn er ook voordeliger merken die crèmes, shampoos en lotions zonder toevoegingen als siliconen en parabenen verkopen.
Ik ben benieuwd naar jullie strategieën om gezond en betaalbaar te eten!
geroosterde pompoen met boekweit en paddenstoelen |
in knoflook roergebakken spruitjes met gepofte kastanje en " seitan bourguignon" |
Labels:
gezondheid,
huishouden,
mieb consumeert,
voedseldagboek,
vrekkig
10 november 2013
writersblock
De afgelopen tijd had ik geen onderwerpen om over te schrijven. Niet dat ik momenteel niets meemaak, in tegendeel zou ik bijna zeggen, maar op de een of andere manier kwam het er niet uit in de vorm van een blog. Een (geweldige) nieuwe opdracht met alle drukte van dien, een indrukwekkend weekend in Berlijn, interessante discussies met de kinderen, er gebeurde van alles maar het leek alsof ik de vaardigheid kwijt was om het te vertalen in een blog.
Nu is het bijhouden van een weblog voor mij geen doel op zich, zoals ook aan mijn onregelmatige schrijffrequentie te zien is. Maar wat mij een beetje verontrustte was het feit de bron leek op te drogen. Normaal is mijn weblog ook een medium waarin ik mijn gedachten kan ordenen en om duistere redenen kon ik er al een paar weken "niet bij". Ik had geen idee waar dat door kwam.
Een yogaleraar zei me ooit: als je geen tijd hebt om te mediteren, ga dan juist mediteren. Het was eigenlijk het laatste waar mijn hoofd naar stond, maar ik besloot het maar weer eens een kans te geven. Al met al een investering van twintig minuten per dag, die sowieso geen kwaad kan. Dus sinds anderhalve week zit ik weer iedere dag en mijn aanvankelijke weerstand ("Ik heb hier geen tijd voor", "Wat zit ik hier eigenlijk te doen?" en "Ik verveel me te pletter") maakt langzaam aan plaats voor wat meer kalmte en voorzichtige inzichten.
Als ik geen prioriteit geef aan een regelmatig moment van bezinning dan overkomt het leven me en heb ik geen ruimte om te reflecteren. Ik word dan een soort pion die tussen de verschillende gebeurtenissen (gezin, werk, sociaal leven) heen en weer wordt geschoven zonder dat ik daar zelf nog bewust aan deelneem. Dat staat haaks op mijn wens om zo bewust mogelijk te leven. Het verraderlijke is dat dit er heel geleidelijk in sluipt, tot je op een dag beseft dat er "opeens een week voorbij is" en je je bijna niet kan herinneren wat er in die week allemaal gebeurd is.
Toen ik een paar jaar gelden voor het eerst ging mediteren klonk het allemaal zwaar en gewichtig en als iets dat je moet leren en waar je boeken over moet lezen om te snappen hoe het moet. Pas als je al die verwachtingen loslaat blijkt dat het bij mediteren juist niet gaat om heel hard proberen en oefenen, maar om het laten gebeuren. Pas als je een keer de tijd neemt om naar je eigen gedachtestroom te kijken zie je dat het in je hoofd zo mogelijk nog hectischer is dan in de drukke buitenwereld. Maar als je alleen observeert, zonder daar een oordeel over te vellen (zoals: "wat ben ik toch een stresskonijn/piekeraar/ongelofelijke chaoot"), ontstaat er langzaam maar gestaag steeds meer ruimte tussen die gedachten. Voorzichtig ontdek je dan dat jij zelf iets heel anders bent dan de optelsom van je gedachten of van wat anderen van jou vinden.
Er bestaat een erg goede serie geleide meditaties die beginners helpt om de "techniek" van het mediteren onder de knie te krijgen (ik besef dat dat in tegenspraak lijkt met wat ik hier boven vertel, maar in de praktijk is het een Engelse meneer die je vriendelijk en helder door je meditatie heen spreekt). Deze is als app beschikbaar voor je telefoon of tablet, maar ik zag dat de animaties die ter introductie worden gebruikt ook op Youtube te vinden zijn. Zo vind ik dit filmpje zelf erg verhelderend over hoe meditatie werkt in je hoofd.
En om maar even in de analogie van het filmpje te blijven: in de ruimte die ontstond ontdekte ik de oorzaak van mijn writersblock: ik was zelf in verschillende autootjes gaan zitten en vergeten om regelmatig op het bankje langs de weg plaats te nemen om te observeren. En mijn weblog is meestal het resultaat van het waarnemen van al die autootjes en over dat proces een verhaaltje schrijven.
Nu is het bijhouden van een weblog voor mij geen doel op zich, zoals ook aan mijn onregelmatige schrijffrequentie te zien is. Maar wat mij een beetje verontrustte was het feit de bron leek op te drogen. Normaal is mijn weblog ook een medium waarin ik mijn gedachten kan ordenen en om duistere redenen kon ik er al een paar weken "niet bij". Ik had geen idee waar dat door kwam.
Een yogaleraar zei me ooit: als je geen tijd hebt om te mediteren, ga dan juist mediteren. Het was eigenlijk het laatste waar mijn hoofd naar stond, maar ik besloot het maar weer eens een kans te geven. Al met al een investering van twintig minuten per dag, die sowieso geen kwaad kan. Dus sinds anderhalve week zit ik weer iedere dag en mijn aanvankelijke weerstand ("Ik heb hier geen tijd voor", "Wat zit ik hier eigenlijk te doen?" en "Ik verveel me te pletter") maakt langzaam aan plaats voor wat meer kalmte en voorzichtige inzichten.
Als ik geen prioriteit geef aan een regelmatig moment van bezinning dan overkomt het leven me en heb ik geen ruimte om te reflecteren. Ik word dan een soort pion die tussen de verschillende gebeurtenissen (gezin, werk, sociaal leven) heen en weer wordt geschoven zonder dat ik daar zelf nog bewust aan deelneem. Dat staat haaks op mijn wens om zo bewust mogelijk te leven. Het verraderlijke is dat dit er heel geleidelijk in sluipt, tot je op een dag beseft dat er "opeens een week voorbij is" en je je bijna niet kan herinneren wat er in die week allemaal gebeurd is.
Toen ik een paar jaar gelden voor het eerst ging mediteren klonk het allemaal zwaar en gewichtig en als iets dat je moet leren en waar je boeken over moet lezen om te snappen hoe het moet. Pas als je al die verwachtingen loslaat blijkt dat het bij mediteren juist niet gaat om heel hard proberen en oefenen, maar om het laten gebeuren. Pas als je een keer de tijd neemt om naar je eigen gedachtestroom te kijken zie je dat het in je hoofd zo mogelijk nog hectischer is dan in de drukke buitenwereld. Maar als je alleen observeert, zonder daar een oordeel over te vellen (zoals: "wat ben ik toch een stresskonijn/piekeraar/ongelofelijke chaoot"), ontstaat er langzaam maar gestaag steeds meer ruimte tussen die gedachten. Voorzichtig ontdek je dan dat jij zelf iets heel anders bent dan de optelsom van je gedachten of van wat anderen van jou vinden.
Er bestaat een erg goede serie geleide meditaties die beginners helpt om de "techniek" van het mediteren onder de knie te krijgen (ik besef dat dat in tegenspraak lijkt met wat ik hier boven vertel, maar in de praktijk is het een Engelse meneer die je vriendelijk en helder door je meditatie heen spreekt). Deze is als app beschikbaar voor je telefoon of tablet, maar ik zag dat de animaties die ter introductie worden gebruikt ook op Youtube te vinden zijn. Zo vind ik dit filmpje zelf erg verhelderend over hoe meditatie werkt in je hoofd.
En om maar even in de analogie van het filmpje te blijven: in de ruimte die ontstond ontdekte ik de oorzaak van mijn writersblock: ik was zelf in verschillende autootjes gaan zitten en vergeten om regelmatig op het bankje langs de weg plaats te nemen om te observeren. En mijn weblog is meestal het resultaat van het waarnemen van al die autootjes en over dat proces een verhaaltje schrijven.
09 oktober 2013
interview
Voor degenen die nog niet regelmatig even langswippen op Het Moederfront: deze week een interview met ondergetekende over mijn periode als (bijna) fulltime homemaker.
06 oktober 2013
kinderstress
Ik las laatst dit leuke artikel over waarom Nederlandse kinderen de gelukkigste kinderen ter wereld zijn. De redenen variëren in dit stukje van weinig stress met betrekking tot schoolprestaties tot het feit dat kinderen elke dag wit brood met hagelslag mogen eten. Een aantal dingen die voor ons Nederlanders heel normaal zijn, worden vanuit het perspectief van een Californische expat-moeder opeens toch bijzonder.
Ik merk dat veel reacties op het stuk gaan over het Nederlandse schoolsysteem dat volgens sommigen iets te rooskleurig wordt voorgesteld. Ik vind daar zelf ook van alles van, maar dat was niet waar ik het over wilde hebben. Waar ik het wel over wil hebben is dat Nederlandse kinderen naar mijn ervaring vaak wel degelijk gebukt gaan onder stress, verwachtingen en lange dagen. De eerste volle schoolmaand zit er op en ik merk hoe de ontspanning van de lange vakantie bij mijn kinderen langzaam weggedrukt wordt door verplichtingen, huiswerk en lange schooldagen. Ik weet het, school hoort erbij (ze zouden het ook niet willen missen als ze de keuze hadden) en bovendien bereidt het ze voor op hun latere werkzame leven. Maar toch bekruipt me weleens het gevoel dat ze wel heel jong moeten meerennen in een systeem dat zij zelf niet mee verzonnen hebben.
Uiteraard, leren is een natuurlijk proces; vanaf het moment dat kinderen hun eerste ademteug nemen, begint het leren. Kijken, ervaren, onderzoeken en wat later vragen stellen en lezen; kinderen lijken geprogrammeerd om kennis op te zuigen en informatie te verwerken. Nog voor het op school werd aangeboden had mijn dochter interesse in letters en cijfers en zocht ze zelf manieren om daar mee te werken. Zucht naar kennis is bij de meeste kinderen aangeboren en het is prachtig om te zien hoe al heel jong een voorkeur voor talige of meer onderzoekende vakken aan het licht komt. Mijn beide kinderen hebben het geluk met een aardige intelligentie op de wereld te zijn gekomen en met hun mooie schooladviezen lagen in principe alle mogelijkheden voor ze open.
Maar met mogelijkheden komt ook stress om de hoek kijken. Want: de verwachtingen van de school, de omgeving en - laat ik vooral niet heiliger dan de Paus zijn - de ouders zijn hooggespannen. Het is zonde om je potentie niet ten volle te benutten! En daarom is, na de relatief rustige veiligheid van de basisschool, de race begonnen in een veel competatievere middelbare school. En bekruipt me regelmatig het gevoel dat we (de samenleving, het schoolsysteem, de ouders, maar vlak ook de eigen vriendengroep van de kinderen niet uit) onze kinderen zelf in dat hamstermolentje aan het duwen zijn. Waar ze zich vervolgens rond middelbare leeftijd zelf weer uit los moeten worstelen? Of manmoedig mee blijven rennen totdat ze - met de actuele levensverwachting - na hun 71ste met pensioen mogen?
Kortom, wat me bezighoudt is: hoe breng ik daar voor mijn kinderen balans in aan? Hoe zorg ik dat ik ze bescherm tegen het gevoel dat ze "niet goed genoeg" zijn als ze niet mee-rennen en consumeren in het tempo dat tegenwoordig de norm lijkt te zijn? Dat ik ze niet onbewust zelf de richting van de ratrace op duw? Dat ze weten dat ze hun eigen keuzes kunnen maken, vanuit hun diepste overtuiging, en niet per se moeten kiezen wat er van ze verwacht wordt? Dat kan maar gedeeltelijk door als ouders het goede voorbeeld te geven. En, eerlijk is eerlijk, ergens zit er ook in mij nog steeds een Calvinistisch stemmetje dat vindt dat mijn kinderen hun goede stel hersenen goed moeten gebruiken.
Ik heb mijn kinderen al van jongs af aan kennis laten maken met meditatie en verschillende manieren om te reflecteren op wie ze zijn en wat ze willen. Toen ze heel klein waren deed ik dat door verhaaltjes voor te lezen. Mijn oudste zit sinds haar tiende op tieneryoga waar ze veel leert over rust vinden en lief zijn voor zichzelf. Met mijn jongste heb ik online een (engelstalige) "cursus" gedaan waarin hij leerde over hoe je naar jezelf en naar de wereld kan kijken vanuit een positieve inslag. De mate waarin de boodschap bij ze aankomt varieert, maar ik hoop ze zo wel wat bagage mee te geven om bewust hun eigen keuzes te maken. En ze - voor zover mogelijk - te behoeden voor fouten die ik zelf heb gemaakt.
Hoe kijken jullie naar de druk die op kinderen wordt uitgeoefend? En als je het herkent, hoe gaan jullie daar mee om?
Ik merk dat veel reacties op het stuk gaan over het Nederlandse schoolsysteem dat volgens sommigen iets te rooskleurig wordt voorgesteld. Ik vind daar zelf ook van alles van, maar dat was niet waar ik het over wilde hebben. Waar ik het wel over wil hebben is dat Nederlandse kinderen naar mijn ervaring vaak wel degelijk gebukt gaan onder stress, verwachtingen en lange dagen. De eerste volle schoolmaand zit er op en ik merk hoe de ontspanning van de lange vakantie bij mijn kinderen langzaam weggedrukt wordt door verplichtingen, huiswerk en lange schooldagen. Ik weet het, school hoort erbij (ze zouden het ook niet willen missen als ze de keuze hadden) en bovendien bereidt het ze voor op hun latere werkzame leven. Maar toch bekruipt me weleens het gevoel dat ze wel heel jong moeten meerennen in een systeem dat zij zelf niet mee verzonnen hebben.
Uiteraard, leren is een natuurlijk proces; vanaf het moment dat kinderen hun eerste ademteug nemen, begint het leren. Kijken, ervaren, onderzoeken en wat later vragen stellen en lezen; kinderen lijken geprogrammeerd om kennis op te zuigen en informatie te verwerken. Nog voor het op school werd aangeboden had mijn dochter interesse in letters en cijfers en zocht ze zelf manieren om daar mee te werken. Zucht naar kennis is bij de meeste kinderen aangeboren en het is prachtig om te zien hoe al heel jong een voorkeur voor talige of meer onderzoekende vakken aan het licht komt. Mijn beide kinderen hebben het geluk met een aardige intelligentie op de wereld te zijn gekomen en met hun mooie schooladviezen lagen in principe alle mogelijkheden voor ze open.
Maar met mogelijkheden komt ook stress om de hoek kijken. Want: de verwachtingen van de school, de omgeving en - laat ik vooral niet heiliger dan de Paus zijn - de ouders zijn hooggespannen. Het is zonde om je potentie niet ten volle te benutten! En daarom is, na de relatief rustige veiligheid van de basisschool, de race begonnen in een veel competatievere middelbare school. En bekruipt me regelmatig het gevoel dat we (de samenleving, het schoolsysteem, de ouders, maar vlak ook de eigen vriendengroep van de kinderen niet uit) onze kinderen zelf in dat hamstermolentje aan het duwen zijn. Waar ze zich vervolgens rond middelbare leeftijd zelf weer uit los moeten worstelen? Of manmoedig mee blijven rennen totdat ze - met de actuele levensverwachting - na hun 71ste met pensioen mogen?
Kortom, wat me bezighoudt is: hoe breng ik daar voor mijn kinderen balans in aan? Hoe zorg ik dat ik ze bescherm tegen het gevoel dat ze "niet goed genoeg" zijn als ze niet mee-rennen en consumeren in het tempo dat tegenwoordig de norm lijkt te zijn? Dat ik ze niet onbewust zelf de richting van de ratrace op duw? Dat ze weten dat ze hun eigen keuzes kunnen maken, vanuit hun diepste overtuiging, en niet per se moeten kiezen wat er van ze verwacht wordt? Dat kan maar gedeeltelijk door als ouders het goede voorbeeld te geven. En, eerlijk is eerlijk, ergens zit er ook in mij nog steeds een Calvinistisch stemmetje dat vindt dat mijn kinderen hun goede stel hersenen goed moeten gebruiken.
Ik heb mijn kinderen al van jongs af aan kennis laten maken met meditatie en verschillende manieren om te reflecteren op wie ze zijn en wat ze willen. Toen ze heel klein waren deed ik dat door verhaaltjes voor te lezen. Mijn oudste zit sinds haar tiende op tieneryoga waar ze veel leert over rust vinden en lief zijn voor zichzelf. Met mijn jongste heb ik online een (engelstalige) "cursus" gedaan waarin hij leerde over hoe je naar jezelf en naar de wereld kan kijken vanuit een positieve inslag. De mate waarin de boodschap bij ze aankomt varieert, maar ik hoop ze zo wel wat bagage mee te geven om bewust hun eigen keuzes te maken. En ze - voor zover mogelijk - te behoeden voor fouten die ik zelf heb gemaakt.
Hoe kijken jullie naar de druk die op kinderen wordt uitgeoefend? En als je het herkent, hoe gaan jullie daar mee om?
Ontspanning door inspanning: schaatsseizoen is weer begonnen! |
16 september 2013
huishouden versus homemaking
Er is geen goede Nederlandse vertaling van het mooie Engelse woord "homemaker". Huisvrouw (M/V) doet dit woord geen recht. Bovendien is het een begrip dat, zeker in Nederland, erg gedevalueerd is. Ik kom uit een generatie vrouwen die in theorie keuzevrijheid had om te gaan werken of thuis te zijn en te zorgen, mits er sprake is van een relatie met een werkende (en dus verdienende) partner. Ik zeg bewust in theorie, omdat de keuze om thuis te blijven om te zorgen, voor kinderen, een huishouden, een partner, er niet een is die zonder meer geaccepteerd wordt door de omgeving. Het heeft weinig status, het brengt geen brood op de plank en er komt bovendien nooit een eind aan. In een samenleving die hecht aan geld, materie en "de maatschappelijke ladder" wordt huisvrouwschap gewoonweg niet relevant gevonden.
Op dit moment zit ik "in between jobs" en ik heb mezelf voorgenomen om deze periode te wijden aan de edele kunst van homemaking: ik concentreer me op het creëren en onderhouden van een prettig en gezond thuis voor mijn gezin en mezelf. Dat omvat veel meer dan opruimen en schoonmaken - alhoewel dat nog steeds een aardig deel van de dag in beslag neemt. Het gaat over het organiseren en runnen van het huishouden. Het zo voordelig mogelijk inkopen van boodschappen en het op peil houden van de voorraden. Koken zonder kunstmatige toevoegingen, pakjes en zakjes. Het meegeven van een gezonde lunch naar school. Onderhouden van de (groenten)tuin.
Ik ben geen professioneel homemaker, maar ik kan er van genieten dat ik me een tijdje bewust kan concentreren op de overzichtelijke omgeving van mijn huis. Hoe kijk jij aan tegen de (vrije?) keuze om voor het huishouden te zorgen? Hoe kijkt je omgeving er tegenaan als je zelf bewust thuis blijft om voor het gezin en/of het huishouden te zorgen?
Op dit moment zit ik "in between jobs" en ik heb mezelf voorgenomen om deze periode te wijden aan de edele kunst van homemaking: ik concentreer me op het creëren en onderhouden van een prettig en gezond thuis voor mijn gezin en mezelf. Dat omvat veel meer dan opruimen en schoonmaken - alhoewel dat nog steeds een aardig deel van de dag in beslag neemt. Het gaat over het organiseren en runnen van het huishouden. Het zo voordelig mogelijk inkopen van boodschappen en het op peil houden van de voorraden. Koken zonder kunstmatige toevoegingen, pakjes en zakjes. Het meegeven van een gezonde lunch naar school. Onderhouden van de (groenten)tuin.
Ik ben geen professioneel homemaker, maar ik kan er van genieten dat ik me een tijdje bewust kan concentreren op de overzichtelijke omgeving van mijn huis. Hoe kijk jij aan tegen de (vrije?) keuze om voor het huishouden te zorgen? Hoe kijkt je omgeving er tegenaan als je zelf bewust thuis blijft om voor het gezin en/of het huishouden te zorgen?
red beans & rice in wording |
wintervoorraden aanleggen met de zomerse oogst |
boekenkaft marathon aan het begin van het schooljaar |
vers speltbrood uit de römertopf |
werk in uitvoering: een plaid van grannysquares |
gezond ontbijtje met havermout, verse frambozen en een beetje amandelpasta |
verse groenten kopen op de markt |
de ingrediënten voor deze week |
eindelijk weer geroosterde pompoen! |
salade van boekweit, paddestoelen en pompoen |
04 september 2013
terug naar school
Ligt het aan mij of wordt in Nederland het "terug naar school"-evenement ieder jaar een stukje commerciëler? In de afgelopen jaren op zomervakantie in Frankrijk verbaas ik me elke keer over de drammerige reclames die voor ieder nieuw schooljaar niet alleen nieuwe schriften en agenda, maar ook een volledig nieuwe garderobe, schooltas en schrijfgerei propageren. Afgelopen zomer in de Verenigde Staten kwam daar - uiteraard - nog een flinke schep bovenop: tv-reclames die pubers inwrijven dat het nieuwe schooljaar de tijd is om je een volledig geactualiseerd imago, inclusief kapsel en mobiele telefoon, aan te meten. Maar ook in Nederland adverteren de V&D's, Hema's en andere leveranciers in kleding/schoolartikelen/fietsen vrolijk mee. En pubers zijn daar gevoelig voor.
Ik probeer een balans te vinden tussen ruimte geven aan mijn kinderen om hun identiteit uit te drukken en ze anderzijds bewust te maken dat de commercie er belang bij heeft om ze dit soort onzekerheid aan te praten. Meestal wint de commercie het van hun (eigen)wijze oude moeder. We hanteren een budget voor zaken als kaftpapier, schriften en agenda's. Daarbinnen mogen ze zelf hun inkopen doen. Voor kleding doen we niets extra's; dat is gewoon inbegrepen bij het kleedgeld (oudste) of de reguliere vervangingen door het jaar heen (jongste). Nu moet ik zeggen dat ik toch verrast was dat mijn zoon in de afgelopen periode opeens zo'n acht centimeter meer telde dan voor de zomervakantie en dat zijn schoenen twee maten te klein bleken. Na weken van korte broeken en teenslippers had ik dat niet helemaal aan zien komen. Dan kan ik principieel zijn over de terug-naar-school-indoctrinatie, maar hij moet toch iets aan kunnen trekken. Het wordt dus nog even een uitdaging de komende dagen om hem tot het weekend gekleed te houden; daarna duiken we maar eens de uitverkoop in voor nieuwe broeken (iemand een tip waar ik betaalbare spijkerbroeken, maat 164 mét knopen-elastiek voor mijn gespierde spijker kan vinden?).
Een andere terugkerende discussie met mijn kinderen is de lunch. Beiden weigeren stelselmatig een broodtrommel mee te nemen: neemt teveel ruimte in in de toch al volle schooltas en is erg "uncool". Maar brood in een zakje belandt onherroepelijk in de vuilnisbak want wordt als "zompig" bestempeld. We hebben hier al menig discussie over gehad, maar ik trek aan het kortste eind. Na verschillende experimenten met mueslirepen en ontbijtkoek (mijn mening: dure en ongezonde troep) dacht ik in de VS De Oplossing gevonden te hebben: trailbars. Voedzame, energierijke en gezonde repen met noten, zaden en gedroogd fruit die goed blijven in de rugzak. Tijdens lange wandelingen hadden we dat al proefondervindelijk vastgesteld. Tot mijn verbazing kon ik echter nergens een goede Nederlandse variant vinden die niet stijf staat van de high-fructose of andere suikerige troep. In de natuurwinkel was wel iets te koop wat enigszins in de buurt kwam, maar dat is een onbetaalbaar alternatief om dagelijks mee te geven. Om te voorkomen dat de lunch voortaan bestaat uit gevulde koeken en kaassoufflées uit de schoolkantine ben ik met behulp van good old internet aan het kokkerellen geslagen en het moet gezegd: met resultaat. De trailbars zijn zo ongelofelijk lekker dat het ons alle zelfbeheersing kost om ze niet te snel soldaat te maken. Het recept vind je hier. De ingrediënten komen vooral uit de natuurwinkel en zijn bij elkaar vrij prijzig, maar als je het omzet in repen kost het bij elkaar nog geen 60 cent per reep. Dat leek me wel een positieve businesscase.
Hoe is jullie terug-naar-school week verlopen? Hebben jullie tips om de kinderen ook op school gezond en betaalbaar te laten eten?
Ik probeer een balans te vinden tussen ruimte geven aan mijn kinderen om hun identiteit uit te drukken en ze anderzijds bewust te maken dat de commercie er belang bij heeft om ze dit soort onzekerheid aan te praten. Meestal wint de commercie het van hun (eigen)wijze oude moeder. We hanteren een budget voor zaken als kaftpapier, schriften en agenda's. Daarbinnen mogen ze zelf hun inkopen doen. Voor kleding doen we niets extra's; dat is gewoon inbegrepen bij het kleedgeld (oudste) of de reguliere vervangingen door het jaar heen (jongste). Nu moet ik zeggen dat ik toch verrast was dat mijn zoon in de afgelopen periode opeens zo'n acht centimeter meer telde dan voor de zomervakantie en dat zijn schoenen twee maten te klein bleken. Na weken van korte broeken en teenslippers had ik dat niet helemaal aan zien komen. Dan kan ik principieel zijn over de terug-naar-school-indoctrinatie, maar hij moet toch iets aan kunnen trekken. Het wordt dus nog even een uitdaging de komende dagen om hem tot het weekend gekleed te houden; daarna duiken we maar eens de uitverkoop in voor nieuwe broeken (iemand een tip waar ik betaalbare spijkerbroeken, maat 164 mét knopen-elastiek voor mijn gespierde spijker kan vinden?).
Een andere terugkerende discussie met mijn kinderen is de lunch. Beiden weigeren stelselmatig een broodtrommel mee te nemen: neemt teveel ruimte in in de toch al volle schooltas en is erg "uncool". Maar brood in een zakje belandt onherroepelijk in de vuilnisbak want wordt als "zompig" bestempeld. We hebben hier al menig discussie over gehad, maar ik trek aan het kortste eind. Na verschillende experimenten met mueslirepen en ontbijtkoek (mijn mening: dure en ongezonde troep) dacht ik in de VS De Oplossing gevonden te hebben: trailbars. Voedzame, energierijke en gezonde repen met noten, zaden en gedroogd fruit die goed blijven in de rugzak. Tijdens lange wandelingen hadden we dat al proefondervindelijk vastgesteld. Tot mijn verbazing kon ik echter nergens een goede Nederlandse variant vinden die niet stijf staat van de high-fructose of andere suikerige troep. In de natuurwinkel was wel iets te koop wat enigszins in de buurt kwam, maar dat is een onbetaalbaar alternatief om dagelijks mee te geven. Om te voorkomen dat de lunch voortaan bestaat uit gevulde koeken en kaassoufflées uit de schoolkantine ben ik met behulp van good old internet aan het kokkerellen geslagen en het moet gezegd: met resultaat. De trailbars zijn zo ongelofelijk lekker dat het ons alle zelfbeheersing kost om ze niet te snel soldaat te maken. Het recept vind je hier. De ingrediënten komen vooral uit de natuurwinkel en zijn bij elkaar vrij prijzig, maar als je het omzet in repen kost het bij elkaar nog geen 60 cent per reep. Dat leek me wel een positieve businesscase.
Hoe is jullie terug-naar-school week verlopen? Hebben jullie tips om de kinderen ook op school gezond en betaalbaar te laten eten?
gebroedelijk met elkaar in mijn piepkleine oven |
de kleur doet het eindresultaat geen recht; in tegenstelling tot wat het lijkt: ze smaken niet naar gerecycled papier |
29 augustus 2013
seizoenen
Toen ik vanochtend de tuin in stapte rook het naar herfst. Een geur die aanzienlijk frisser en tintelender is dan de geur van lente of zomer. En opeens had ik een bestemming voor de rijpe pruimen uit de moestuin die ik cadeau heb gekregen: ik heb zin in chutney. Nog niet zozeer om het te eten - dat vraagt in mijn beleving om avonden waarop de regen tegen de ramen slaat - maar om het te maken. En dus ging ik aan de slag: appels in stukken, pruimen ontpitten, uien in ringen snijden en de specerijen bij elkaar zoeken. Inmiddels staat het geheel te pruttelen en ruik ik de verrukkelijke geuren tot in de tuin, waar ik met mijn laptop wat administratie aan het bijwerken ben.
Bijzonder eigenlijk, hoe de ontwikkelingen in de natuur je langzaam maar zeker voorbereiden op het volgende jaargetijde. Het verwerken van de oogst uit de tuin, de prachtige oranje pompoenen die opeens in volle glorie mijn oprit overnemen en over een paar weken onherroepelijk in mijn herfstige lievelingsgerecht verdwijnen (voor de nieuwsgierigen: risotto met geroosterde pompoen en salie. Héérlijk!). Alles staat uitbundig, rijp en sappig te zijn, maar de spinnewebben, de vochtiger ochtenden en het merkbaar kortere daglicht verraden dat de herfst niet ver weg is.
Vroeger had ik daar moeite mee, maar sinds ik tuinier ervaar ik de seizoenen een stuk bewuster en loopt mijn gemoedstoestand min of meer parallel. Na een uitbundige zomer waarin we veel op de buitenwereld gericht zijn geweest voel ik de fysieke behoefte om letterlijk en figuurlijk weer wat meer naar binnen te keren. En terwijl de bomen van kleur veranderen, verander ik mijn huis van een in- en uitloop zomerhuis naar een knus binnenhuis, met dekentjes op de bank, kaarsen en warme kleuren. In de winter koester ik me in een aanzienlijk kleinere wereld. De tuin is in rust en zelf ben ik ook meer verstild en naar binnen gekeerd. De winter is tijd voor lezen, denken en schrijven. En om me na een frisse wandeling te warmen aan een rijke stoofschotel die al uren staat te pruttelen. Maar zodra de eerste krokussen verschijnen en de natuur weer langzaam tot leven komt breek ik zelf ook weer een beetje open. Krijg ik behoefte aan actie en aan buitenlucht.
Vroeger waren de late lente en de zomer mijn lievelingsseizoenen, maar sinds ik besef en accepteer dat de natuur zijn eigen ritme heeft en heb ik er baat bij om daar naar te luisteren en er op mee te deinen. Nu heb ik geen lievelingsseizoen meer. Daarom kook ik bij de eerste herfstgeur in mijn korte broek en op teenslippers een flinke voorraad chutney. Kom maar op, ik ben er klaar voor. Maar of ik het volhou om de chutney met rust te laten tot de regen tegen de ramen slaat, daar sta ik met deze fantastische geuren niet voor in.
Bijzonder eigenlijk, hoe de ontwikkelingen in de natuur je langzaam maar zeker voorbereiden op het volgende jaargetijde. Het verwerken van de oogst uit de tuin, de prachtige oranje pompoenen die opeens in volle glorie mijn oprit overnemen en over een paar weken onherroepelijk in mijn herfstige lievelingsgerecht verdwijnen (voor de nieuwsgierigen: risotto met geroosterde pompoen en salie. Héérlijk!). Alles staat uitbundig, rijp en sappig te zijn, maar de spinnewebben, de vochtiger ochtenden en het merkbaar kortere daglicht verraden dat de herfst niet ver weg is.
Vroeger had ik daar moeite mee, maar sinds ik tuinier ervaar ik de seizoenen een stuk bewuster en loopt mijn gemoedstoestand min of meer parallel. Na een uitbundige zomer waarin we veel op de buitenwereld gericht zijn geweest voel ik de fysieke behoefte om letterlijk en figuurlijk weer wat meer naar binnen te keren. En terwijl de bomen van kleur veranderen, verander ik mijn huis van een in- en uitloop zomerhuis naar een knus binnenhuis, met dekentjes op de bank, kaarsen en warme kleuren. In de winter koester ik me in een aanzienlijk kleinere wereld. De tuin is in rust en zelf ben ik ook meer verstild en naar binnen gekeerd. De winter is tijd voor lezen, denken en schrijven. En om me na een frisse wandeling te warmen aan een rijke stoofschotel die al uren staat te pruttelen. Maar zodra de eerste krokussen verschijnen en de natuur weer langzaam tot leven komt breek ik zelf ook weer een beetje open. Krijg ik behoefte aan actie en aan buitenlucht.
Vroeger waren de late lente en de zomer mijn lievelingsseizoenen, maar sinds ik besef en accepteer dat de natuur zijn eigen ritme heeft en heb ik er baat bij om daar naar te luisteren en er op mee te deinen. Nu heb ik geen lievelingsseizoen meer. Daarom kook ik bij de eerste herfstgeur in mijn korte broek en op teenslippers een flinke voorraad chutney. Kom maar op, ik ben er klaar voor. Maar of ik het volhou om de chutney met rust te laten tot de regen tegen de ramen slaat, daar sta ik met deze fantastische geuren niet voor in.
pruimenchutney met appel in wording; kijk voor recept en eindresultaat op http://miebeet.blogspot.nl/ |
mijn nazomertuin met rechts mijn buitenwerkplek |
26 augustus 2013
de reis, deel 2
Veel meisjes dromen al van jongs af aan van een droombruiloft met sprookjesachtige prinsessenjurk, koetsje en wat dies meer zij. Ik was nooit zo'n meisje. Misschien is het iets van mijn generatie, dat samenwonen verkozen wordt boven een huwelijk met alles erop en eraan. Twintigers van tegenwoordig lijken een stuk trouwlustiger, maar in mijn directe omgeving is het vooral samenwonen wat de klok slaat. Ik had ook wel twijfels wat een huwelijk zou toevoegen aan mijn leven. Overwegingen die in mijn omgeving weleens de revue passeren: als je trouwt bind je je niet zozeer aan elkaar maar zeg je "ja" tegen een pakket wetgeving. Als je kinderen en een hypotheek hebt ben je ook voor het leven aan elkaar verbonden en heb je geen boterbriefje nodig. Met het aannemen van een andere achternaam geef je een stukje van je oorspronkelijke identiteit weg. Et cetera.
In veel opzichten is dit jaar, waarin ik veertig ben geworden, bijzonder. Hoe nuchter ik het verspringen van een cijfer ook ervaar, ik merk dat ik ongemerkt steeds beschouwender ben geworden en dat een paar van mijn opvattingen aan het verschuiven zijn. Er zijn in de afgelopen tijd veel relaties in mijn omgeving gesneuveld. Dat geeft iedere keer een klap maar ook veel stof tot nadenken. Het is niet vanzelfsprekend dat je altijd bij elkaar blijft, dat het leven windje-mee-en-heuveltje-af is, dat je samen sterker wordt door tegenslag. En langzaam maar gestaag begon het gevoel te schuiven van "waarom zouden we trouwen?" naar: "waarom zouden we niet trouwen?"
Toen mijn lief en ik elkaar leerden kennen namen we het leven met de dag. Vanuit studentenkamer bij elkaar gaan wonen. Werken, samen de wereld ontdekken, kindje één, kindje twee. Er was (en is) geen strategisch masterplan met concrete ambities voor de langere termijn. Maar één ding wist ik wel: ik wilde een keer met mijn gezin een mooie reis door de VS maken, zodra de kinderen groot genoeg zouden zijn om de schoonheid van de natuur te kunnen waarderen. En dit jaar was dat moment aangebroken.
We hebben als gezin genoten van een prachtige reis door Californië, Arizona en Nevada. De ongelofelijke wijdsheid van de natuur, de niet te bevatten omvang van de Grand Canyon, dolfijnen, zeeolifanten en elanden in het wild. Een beer die op slechts vijftig meter afstand de rivier waar wij in zwemmen oversteekt. Maar ook de baai van San Francisco, de stranden van Malibu en Santa Monica en de koortsachtige gekte van Las Vegas. En als kers op de taart zijn we in een intieme ceremonie, alleen mijn lief, ik en onze kinderen als best man en maid of honour, getrouwd. Op blote voeten en in kleding waarin we ons lekker voelen. In een klein wit kapelletje, erg Amerikaans, maar daarom niet minder echt en ontroerend. Om uit te spreken naar elkaar en naar de kinderen dat we bij elkaar horen. Dat we niet voor de makkelijke weg willen gaan. En dat we als gezin dezelfde achternaam dragen. Niet om mijn oude identiteit op te geven, maar juist om onze gezamenlijke identiteit te onderstrepen.
Dit weekend hebben we met de mensen die ons het meest na staan een paar heerlijke dagen op de Veluwe gehad om samen het leven te vieren. Informeel, met muziek, lekker eten en een kampvuur. Op onze trouwkaart stond "We did it our way" en zo voelt het ook.
In veel opzichten is dit jaar, waarin ik veertig ben geworden, bijzonder. Hoe nuchter ik het verspringen van een cijfer ook ervaar, ik merk dat ik ongemerkt steeds beschouwender ben geworden en dat een paar van mijn opvattingen aan het verschuiven zijn. Er zijn in de afgelopen tijd veel relaties in mijn omgeving gesneuveld. Dat geeft iedere keer een klap maar ook veel stof tot nadenken. Het is niet vanzelfsprekend dat je altijd bij elkaar blijft, dat het leven windje-mee-en-heuveltje-af is, dat je samen sterker wordt door tegenslag. En langzaam maar gestaag begon het gevoel te schuiven van "waarom zouden we trouwen?" naar: "waarom zouden we niet trouwen?"
Toen mijn lief en ik elkaar leerden kennen namen we het leven met de dag. Vanuit studentenkamer bij elkaar gaan wonen. Werken, samen de wereld ontdekken, kindje één, kindje twee. Er was (en is) geen strategisch masterplan met concrete ambities voor de langere termijn. Maar één ding wist ik wel: ik wilde een keer met mijn gezin een mooie reis door de VS maken, zodra de kinderen groot genoeg zouden zijn om de schoonheid van de natuur te kunnen waarderen. En dit jaar was dat moment aangebroken.
We hebben als gezin genoten van een prachtige reis door Californië, Arizona en Nevada. De ongelofelijke wijdsheid van de natuur, de niet te bevatten omvang van de Grand Canyon, dolfijnen, zeeolifanten en elanden in het wild. Een beer die op slechts vijftig meter afstand de rivier waar wij in zwemmen oversteekt. Maar ook de baai van San Francisco, de stranden van Malibu en Santa Monica en de koortsachtige gekte van Las Vegas. En als kers op de taart zijn we in een intieme ceremonie, alleen mijn lief, ik en onze kinderen als best man en maid of honour, getrouwd. Op blote voeten en in kleding waarin we ons lekker voelen. In een klein wit kapelletje, erg Amerikaans, maar daarom niet minder echt en ontroerend. Om uit te spreken naar elkaar en naar de kinderen dat we bij elkaar horen. Dat we niet voor de makkelijke weg willen gaan. En dat we als gezin dezelfde achternaam dragen. Niet om mijn oude identiteit op te geven, maar juist om onze gezamenlijke identiteit te onderstrepen.
Dit weekend hebben we met de mensen die ons het meest na staan een paar heerlijke dagen op de Veluwe gehad om samen het leven te vieren. Informeel, met muziek, lekker eten en een kampvuur. Op onze trouwkaart stond "We did it our way" en zo voelt het ook.
17 augustus 2013
onze reis, een fotoverslag
Net terug in Nederland en nog zwaar onder de indruk van wat er allemaal gebeurd is. Om alvast een beetje met jullie te delen, hierbij een eerste - woordenloos - verslag.
Maar waar het uiteindelijk allemaal om draaide was natuurlijk dit:
Later meer.....
31 juli 2013
even weg
Jullie hadden vast al in de gaten dat het hier een stuk rustiger is dan normaal. Meestal is er sprake van omgekeerde evenredigheid: hoe rustiger het hier is, des te drukker in mijn "echte" leven. Zo ook nu. Er spelen allerlei leuke dingen, waarover ik in de loop van augustus meer zal vertellen. Voor nu houd ik het er op dat ik op een bijzondere reis ben, zowel in letterlijke als in figuurlijke zin.
Iedereen een prachtige zomer en tot snel!
Liefs, Mieb.
Iedereen een prachtige zomer en tot snel!
Liefs, Mieb.
05 juli 2013
groeien
Het schooljaar loopt op zijn einde en de vakantie staat voor de deur. Een drukke periode die in het teken staat van afronding: niet alleen van het schooljaar, maar ook van de opdracht waar ik het afgelopen jaar met veel plezier aan gewerkt heb. Afscheid nemen is best lastig en netjes overdragen is een hoop werk.
Aan het eind van een schooljaar verwonder ik me altijd over hoe de kinderen zich hebben ontwikkeld. Mijn jongste heeft dit jaar de enorme sprong gemaakt van de basisschool naar de brugklas en is in die relatief korte tijd een heuse puber geworden. De oudste is in een jaar tijd ongelofelijk gegroeid, zowel in de lengte als in haar ontwikkeling. En wij ontwikkelen als ouders met ze mee.
Toen mijn oudste net geboren was verbaasde ik me dat ik zoiets kostbaars en kwetsbaars zonder er een diploma voor te hebben gehaald zomaar mee naar huis kreeg. Met een volle MaxiCosi kwamen we uit het ziekenhuis en het nieuwe leven kon beginnen. En vanaf dat moment begon het wikken, wegen, afwegingen maken, stelling nemen, bijstellen, overleggen, strategie bepalen. Van: nog even laten huilen of bij me houden? Via: is ze al oud genoeg voor zakgeld? Naar: welke profielkeuze is het verstandigst? En nee, we zijn geen professionele ouders; slechts welwillende amateurs. We zien ons telkens opnieuw voor dilemma's gesteld en we maken regelmatig fouten. Zij leren, maar wij leren minstens zoveel. Ik heb me vooraf nooit gerealiseerd wat een ongelofelijke spiegel het zou zijn om kinderen op te voeden. En hoe nederig het me zou maken. Want ook zonder wiebelige babyhoofdjes en roekeloze peuter-energie is het een kwetsbaar goed om te mogen begeleiden bij hun ontwikkeling tot een mooi volwassen mens.
Ieder kind is anders en van ieder kind leren we verschillende dingen. Het pad dat we met de één bewandelen is niet het pad dat voor de ander ook het beste werkt. Beide hebben hun eigen, unieke karakters, authenticiteit en behoeftes. En wij hebben het voorrecht in die bijzondere eerste levensfase die de kindertijd is met ze mee te zeilen, door de golven, langs obstakels en soms een tijd lang met de wind comfortabel in de zeilen. We praten veel en elke keer ben ik weer verbaasd en ontroerd over hun wijsheid, over wie ze aan het worden zijn.
Vooraf zag ik weleens op tegen de puberteit, in anticipatie op strijd of vijandigheid waar pubers nog weleens om bekend staan. Nu we voorzichtig met beide kinderen in die fase aan het belanden zijn besef ik: het zijn nog steeds die kostbare wezens die ik verhaaltjes voorlas, die aan mijn hand hun eerste stapjes zetten, die vol verhalen thuis kwamen na een uitstapje met school. Die mini-mensjes zitten nog steeds in dat lijf dat zo snel groeit dat ze me opeens recht in de ogen kijken. Ik heb geen last van weemoed; het was een mooie tijd, maar dat is dit ook. De jaren waarin ze bezig zijn om hun eigen afzonderlijke identiteit te vormen, los van de familie, is ook de fase waarin je soms verbluft staat om hun inzicht, humor of kennis. We zullen ongetwijfeld nog periodes met tegenwind krijgen, maar ik heb er vertrouwen in dat de humor, de gezamenlijke ritueeltjes en de wederzijdse bezorgdheid die ons zo vertrouwd zijn, ons ook in ingewikkelder tijden blijven binden.
Aan het eind van een schooljaar verwonder ik me altijd over hoe de kinderen zich hebben ontwikkeld. Mijn jongste heeft dit jaar de enorme sprong gemaakt van de basisschool naar de brugklas en is in die relatief korte tijd een heuse puber geworden. De oudste is in een jaar tijd ongelofelijk gegroeid, zowel in de lengte als in haar ontwikkeling. En wij ontwikkelen als ouders met ze mee.
Toen mijn oudste net geboren was verbaasde ik me dat ik zoiets kostbaars en kwetsbaars zonder er een diploma voor te hebben gehaald zomaar mee naar huis kreeg. Met een volle MaxiCosi kwamen we uit het ziekenhuis en het nieuwe leven kon beginnen. En vanaf dat moment begon het wikken, wegen, afwegingen maken, stelling nemen, bijstellen, overleggen, strategie bepalen. Van: nog even laten huilen of bij me houden? Via: is ze al oud genoeg voor zakgeld? Naar: welke profielkeuze is het verstandigst? En nee, we zijn geen professionele ouders; slechts welwillende amateurs. We zien ons telkens opnieuw voor dilemma's gesteld en we maken regelmatig fouten. Zij leren, maar wij leren minstens zoveel. Ik heb me vooraf nooit gerealiseerd wat een ongelofelijke spiegel het zou zijn om kinderen op te voeden. En hoe nederig het me zou maken. Want ook zonder wiebelige babyhoofdjes en roekeloze peuter-energie is het een kwetsbaar goed om te mogen begeleiden bij hun ontwikkeling tot een mooi volwassen mens.
Ieder kind is anders en van ieder kind leren we verschillende dingen. Het pad dat we met de één bewandelen is niet het pad dat voor de ander ook het beste werkt. Beide hebben hun eigen, unieke karakters, authenticiteit en behoeftes. En wij hebben het voorrecht in die bijzondere eerste levensfase die de kindertijd is met ze mee te zeilen, door de golven, langs obstakels en soms een tijd lang met de wind comfortabel in de zeilen. We praten veel en elke keer ben ik weer verbaasd en ontroerd over hun wijsheid, over wie ze aan het worden zijn.
Vooraf zag ik weleens op tegen de puberteit, in anticipatie op strijd of vijandigheid waar pubers nog weleens om bekend staan. Nu we voorzichtig met beide kinderen in die fase aan het belanden zijn besef ik: het zijn nog steeds die kostbare wezens die ik verhaaltjes voorlas, die aan mijn hand hun eerste stapjes zetten, die vol verhalen thuis kwamen na een uitstapje met school. Die mini-mensjes zitten nog steeds in dat lijf dat zo snel groeit dat ze me opeens recht in de ogen kijken. Ik heb geen last van weemoed; het was een mooie tijd, maar dat is dit ook. De jaren waarin ze bezig zijn om hun eigen afzonderlijke identiteit te vormen, los van de familie, is ook de fase waarin je soms verbluft staat om hun inzicht, humor of kennis. We zullen ongetwijfeld nog periodes met tegenwind krijgen, maar ik heb er vertrouwen in dat de humor, de gezamenlijke ritueeltjes en de wederzijdse bezorgdheid die ons zo vertrouwd zijn, ons ook in ingewikkelder tijden blijven binden.
21 juni 2013
zaad perikelen
Het is je vast niet ontgaan dat er de vorige maand "gedoe" was over nieuwe Europese regelgeving over productie van en handel in zaden. De Europese Commissie gaat de toegang tot de Europese markt reguleren via een registratie per zaadsoort. Dit brengt de nodige kosten met zich mee en maakt het daarom erg lastig voor kleinere (biologische) boeren om mee te blijven spelen. Zij worden op deze manier langzaam maar zeker in de hoek van 'hobbyboeren' gedreven en tegelijkertijd geeft het de Monsanto's en Bayers van deze wereld nog meer ruimte en macht. Dat deze bedrijven niet alleen een groot deel van de zadenmarkt in handen hebben, maar ook pesticiden, genetisch gemodificeerde zaden en groeistoffen verkopen maakt het des te zorgwekkender. Het doel van deze regelgeving is namelijk de bevordering voedselveiligheid, door middel van overheidscontrole van boerderij tot vork. Maar is dat wat wij met zijn allen willen? Voedselveiligheid nastreven door genetisch gemodificeerd materiaal en het uitroeien van plagen door middel van pesticiden?
Juist de kleinere, biologische zaadproducenten hebben biodiversiteit hoog in het vaandel staan. En, zoals de meeste hobbytuinders ieder seizoen opnieuw ondervinden: juist diversiteit en het kweken van inheemse soorten maakt dat je de grond niet uitput, dat smaak en voedingswaarde optimaal zijn en je oogst niet ten onder gaat aan ziektes en plagen. Ik maak me grote zorgen als we straks zijn overgeleverd aan het industriële aanbod dat door bestraling en genetische manipulaties "ziektevrij" is gemaakt.
Maargoed, het was niet mijn bedoeling van dit stukje een politiek pamflet te maken. Het is hooguit een (oké, behoorlijk verontrustende) inleiding om iets te vertellen over het verschil tussen oude zaadvarianten (in het Engels prachtig 'heirloom', erfstuk, genoemd), hybride zaden en GGO zaden, waarbij de afkorting staat voor genetisch gemodificeerd organisme.
Oude, oorspronkelijke zaden
Dit zijn zaden met een geschiedenis. Ze zijn regelmatig al van voor de Tweede Wereldoorlog en net als een sterk familieverhaal van generatie op generatie over gegaan. Deze zaden worden op een natuurlijke manier gewonnen: van de mooie en smakelijke oogst wordt wat zaad bewaard voor eigen gebruik en geruild tegen andere zaden. Deze zaden zijn vaak niet gepatenteerd en in principe kun je, eenmaal de gelukkige eigenaar van de zaden van diverse oude soorten, ieder jaar opnieuw zaaien, oogsten en zaad winnen voor het seizoen erna.
Hybride zaden
Deze zijn ontstaan vanaf de jaren '50, vooral met als doel om bepaalde positieve eigenschappen te combineren en de productie te intensiveren. Deze zaden zijn, als je ze in een zakje koopt, herkenbaar aan de annotatie F1 bij de naam. Hybride veredeling werkt ongeveer zo: eigenschappen van twee families worden met elkaar gekruist. Zo worden van beide de positieve eigenschappen in het nieuwe hybride zaad gecombineerd en is het bijvoorbeeld resistent tegen bepaalde ziektes en groeit het ook nog eens erg snel.
In een (industriële) omgeving waarin de omstandigheden gelijk en controleerbaar zijn is het resultaat gelijkmatig. Maar ben je, zoals ik, iemand die tuiniert in de buitenlucht dan zijn deze omstandigheden en daarmee ook het resultaat onvoorspelbaar. Het is, met andere woorden, het jaar erna niet mogelijk om opnieuw een plant te groeien met dezelfde eigenschappen. Wil je het volgende jaar hetzelfde resultaat, dan moet je terug naar de winkel om hetzelfde F1-zaad te kopen, hetgeen vanuit het perspectief van de zaadhandel natuurlijk erg prettig is.
'GGO-'zaden
Bij genetisch gemodificeerde zaden hebben er aanpassingen plaatsgevonden op DNA-niveau, ofwel: het genetisch materiaal wordt op een manier gewijzigd die in de natuur niet voorkomt. Redenen hiervoor kunnen bijvoorbeeld zijn het uiterlijk, resistentie of voedingswaarde. Dit gebeurt pas sinds de jaren '90, maar de toepassingen zijn in een rap tempo toegenomen. Het gebruik van genetisch gemodificeerd materiaal is niet onomstreden: er is nog geen overtuigend wetenschappelijk bewijs dat het schadelijk zou zijn voor de gezondheid, maar de objectiviteit van de onderzoeken naar effecten van GGO wordt regelmatig in twijfel getrokken. In principe mag je geen zaad winnen van deze gewassen, omdat ze gepatenteerd zijn. Regelmatig zijn de zaden zodanig bewerkt dat ze überhaupt geen vruchtbaar zaad voortbrengen.
Het zou makkelijk zijn om te zeggen dat ik pertinent tegen GGO ben, maar de waarheid is dat ik het een erg lastig thema vind. Ik vermijd genetisch gemodificeerde zaden volledig door alleen biologische zaden te gebruiken. Ik ben erg tegen de macht die de grote, machtige partijen als Monsanto uitoefenen. Tegelijkertijd vind ik dat ik mijn ogen niet moet sluiten voor een groeiende wereldbevolking die ook duurzaam gevoed moet worden.
Mijn biologische groententuintje is een stukje luxe waarmee ik voor mijn gevoel bijdraag aan de gezondheid van mijn gezin en waar ik het milieu niet mee belast. Maar op mondiaal niveau is er gewoon niet genoeg ruimte om zelfs maar zo'n piepklein tuintje per gezin te onderhouden. Het vereist waarschijnlijk toch technologische oplossingen om iedereen gevoed te houden, maar of dat door middel van dat 'enge' GGO moet? Hoe denken jullie daar over?
Juist de kleinere, biologische zaadproducenten hebben biodiversiteit hoog in het vaandel staan. En, zoals de meeste hobbytuinders ieder seizoen opnieuw ondervinden: juist diversiteit en het kweken van inheemse soorten maakt dat je de grond niet uitput, dat smaak en voedingswaarde optimaal zijn en je oogst niet ten onder gaat aan ziektes en plagen. Ik maak me grote zorgen als we straks zijn overgeleverd aan het industriële aanbod dat door bestraling en genetische manipulaties "ziektevrij" is gemaakt.
Maargoed, het was niet mijn bedoeling van dit stukje een politiek pamflet te maken. Het is hooguit een (oké, behoorlijk verontrustende) inleiding om iets te vertellen over het verschil tussen oude zaadvarianten (in het Engels prachtig 'heirloom', erfstuk, genoemd), hybride zaden en GGO zaden, waarbij de afkorting staat voor genetisch gemodificeerd organisme.
Oude, oorspronkelijke zaden
Dit zijn zaden met een geschiedenis. Ze zijn regelmatig al van voor de Tweede Wereldoorlog en net als een sterk familieverhaal van generatie op generatie over gegaan. Deze zaden worden op een natuurlijke manier gewonnen: van de mooie en smakelijke oogst wordt wat zaad bewaard voor eigen gebruik en geruild tegen andere zaden. Deze zaden zijn vaak niet gepatenteerd en in principe kun je, eenmaal de gelukkige eigenaar van de zaden van diverse oude soorten, ieder jaar opnieuw zaaien, oogsten en zaad winnen voor het seizoen erna.
Hybride zaden
Deze zijn ontstaan vanaf de jaren '50, vooral met als doel om bepaalde positieve eigenschappen te combineren en de productie te intensiveren. Deze zaden zijn, als je ze in een zakje koopt, herkenbaar aan de annotatie F1 bij de naam. Hybride veredeling werkt ongeveer zo: eigenschappen van twee families worden met elkaar gekruist. Zo worden van beide de positieve eigenschappen in het nieuwe hybride zaad gecombineerd en is het bijvoorbeeld resistent tegen bepaalde ziektes en groeit het ook nog eens erg snel.
In een (industriële) omgeving waarin de omstandigheden gelijk en controleerbaar zijn is het resultaat gelijkmatig. Maar ben je, zoals ik, iemand die tuiniert in de buitenlucht dan zijn deze omstandigheden en daarmee ook het resultaat onvoorspelbaar. Het is, met andere woorden, het jaar erna niet mogelijk om opnieuw een plant te groeien met dezelfde eigenschappen. Wil je het volgende jaar hetzelfde resultaat, dan moet je terug naar de winkel om hetzelfde F1-zaad te kopen, hetgeen vanuit het perspectief van de zaadhandel natuurlijk erg prettig is.
'GGO-'zaden
Bij genetisch gemodificeerde zaden hebben er aanpassingen plaatsgevonden op DNA-niveau, ofwel: het genetisch materiaal wordt op een manier gewijzigd die in de natuur niet voorkomt. Redenen hiervoor kunnen bijvoorbeeld zijn het uiterlijk, resistentie of voedingswaarde. Dit gebeurt pas sinds de jaren '90, maar de toepassingen zijn in een rap tempo toegenomen. Het gebruik van genetisch gemodificeerd materiaal is niet onomstreden: er is nog geen overtuigend wetenschappelijk bewijs dat het schadelijk zou zijn voor de gezondheid, maar de objectiviteit van de onderzoeken naar effecten van GGO wordt regelmatig in twijfel getrokken. In principe mag je geen zaad winnen van deze gewassen, omdat ze gepatenteerd zijn. Regelmatig zijn de zaden zodanig bewerkt dat ze überhaupt geen vruchtbaar zaad voortbrengen.
Het zou makkelijk zijn om te zeggen dat ik pertinent tegen GGO ben, maar de waarheid is dat ik het een erg lastig thema vind. Ik vermijd genetisch gemodificeerde zaden volledig door alleen biologische zaden te gebruiken. Ik ben erg tegen de macht die de grote, machtige partijen als Monsanto uitoefenen. Tegelijkertijd vind ik dat ik mijn ogen niet moet sluiten voor een groeiende wereldbevolking die ook duurzaam gevoed moet worden.
Mijn biologische groententuintje is een stukje luxe waarmee ik voor mijn gevoel bijdraag aan de gezondheid van mijn gezin en waar ik het milieu niet mee belast. Maar op mondiaal niveau is er gewoon niet genoeg ruimte om zelfs maar zo'n piepklein tuintje per gezin te onderhouden. Het vereist waarschijnlijk toch technologische oplossingen om iedereen gevoed te houden, maar of dat door middel van dat 'enge' GGO moet? Hoe denken jullie daar over?
mijn juni tuin |
06 juni 2013
samenwerking
Een paar weken geleden schreef ik hier al een keer over hoe ik probeer om te gaan met goed en kwaad. Ik zou graag melden dat de discussie die toen speelde helemaal achter de rug is, maar ik zit er nog steeds midden in. Maar geen zorgen: dit wordt geen zurig of tobberig stukje. Ik realiseer me namelijk steeds vaker en steeds concreter dat deze situatie me een paar waardevolle inzichten oplevert waar ik op allerlei manieren mijn voordeel mee doe. Eén van die inzichten is dat samenwerken veel effectiever is dan concurrentie of competitie.
Ik ben opgegroeid met het idee dat competitie gezond is. Niet zo zeer vanuit mijn opvoeding, maar om me heen was er wel degelijk sprake van onderlinge vergelijking: op school wisten we feilloos wie het slimst, het mooist, het populairst, het sportiefst was. Nu zat het al nooit in mijn aard om deze gelukkigen naar de troon te steken, maar ik had wel een sluimerend gevoel dat ik die ambitie eigenlijk wel zou moeten hebben wilde ik "iets bereiken". Wat dat "iets" was had ik niet nader gedefinieerd, maar het belang van "iets bereiken" in je leven werd wel duidelijk gemaakt door boeken, televisie, ouders en leeftijdsgenoten. Tijdens mijn studie werd duidelijk dat "iets" snel dichterbij kwam als je je aansloot bij bepaalde studentenverenigingen, maar de competitieve sfeer weerhield me daarvan. De ontgroeningsrituelen kwamen afschrikwekkend over en ik concludeerde dat ik gewoon niet competitief genoeg was om "iets" te bereiken.
Dat gevoel werd nog eens aangewakkerd toen ik eenmaal begon met werken. De high potentials lieten geen kans onbenut om te laten zien wat ze in huis hadden. Sommigen gingen zo ver dat zij en passant mogelijke concurrenten meteen een hak zetten om zo van twee kanten de eigen positie te verbeteren. Not my cup of tea; ik ben meer van het harmoniemodel en wil niet constant op mijn hoede hoeven zijn of er niemand op mijn positie loert.
Mijn gebrek aan vechtlust heb ik een tijd aangezien voor een gebrek aan ambitie. Wonder boven wonder belandde ik toch in interessante banen, alleen was ik nooit degene die gevraagd werd, in tegenstelling tot collega's die zich meer in de kijker wisten te spelen. En toen begon ik voor mezelf en was het opeens helemaal aan mij om te laten zien wie ik ben en wat ik kan. Dat voelt voor mij al snel als arrogantie en ik heb dus ook best wat moeten overwinnen om hier stappen in te zetten. Na een tijd ZZP'en (zoals dat tegenwoordig zo hip heet) ontdekte ik een paar dingen: een opdrachtgever is niet hetzelfde als een collega. En: ik mis collega's. Niet voldoende om weer een vaste dienstbetrekking aan te gaan, maar wel het delen van ervaringen, het samen continu blijven sleutelen aan verbetering en het meedenken over ingewikkelde problemen. Daar val je een opdrachtgever niet mee lastig; die betaalt om door jou te worden ontzorgd.
Zo ontstond ons bedrijfje: een netwerk voor ZZP'ers die actief zijn op ons werkterrein, die daar hetzelfde over denken en ook geloven dat één plus één drie is. Feitelijk zijn we elkaars concurrenten, maar we draaien het om en leren met en van elkaar en ontwikkelen samen mooie nieuwe dingen. Geld verdienen is niet de drijfveer, maar inspiratie, collegialiteit en plezier. Een concept dat lastig uit te leggen is aan partijen die winst als primaire doelstelling hebben.
De discussie waar we tegen wil en dank in verwikkeld zijn gaat over competitie en heeft een tijdje alle energie uit ons idealistische idee getrokken. Maar nu er wat tijd overheen gaat en we ondanks het lopende conflict met veel plezier blijven samen werken en dingen ontwikkelen, gebeurt er iets bijzonders. We krijgen van bedrijven, die ons als concurrentie zouden kunnen zien, gratis vergaderruimte aangeboden omdat ze ons initiatief charmant vinden. Andere bedrijven melden zich spontaan om te vragen hoe we met hen zouden kunnen samenwerken. En ik spreek regelmatig met "concullega's" die vragen of ons netwerk niet een keer iets wil komen vertellen. Samenwerken vanuit een gezamenlijke interesse, zonder achterliggende commerciële doelstelling, wordt niet als bedreigend gezien.
Samenwerking, als tegenhanger van concurrentie of competitie, is waardevol. Het wakkert inspiratie en creativiteit aan waardoor je samen mooie dingen kan maken. En ja, het maakt je kwetsbaarder, maar dat levert tegelijkertijd mooie en oprechte verbinding op met de mensen die gepassioneerd bezig zijn met hetzelfde thema. In die zin kan het bedrijfsleven een voorbeeld nemen aan de blogcommunity, waar we dit al jaren weten.
Ik ben opgegroeid met het idee dat competitie gezond is. Niet zo zeer vanuit mijn opvoeding, maar om me heen was er wel degelijk sprake van onderlinge vergelijking: op school wisten we feilloos wie het slimst, het mooist, het populairst, het sportiefst was. Nu zat het al nooit in mijn aard om deze gelukkigen naar de troon te steken, maar ik had wel een sluimerend gevoel dat ik die ambitie eigenlijk wel zou moeten hebben wilde ik "iets bereiken". Wat dat "iets" was had ik niet nader gedefinieerd, maar het belang van "iets bereiken" in je leven werd wel duidelijk gemaakt door boeken, televisie, ouders en leeftijdsgenoten. Tijdens mijn studie werd duidelijk dat "iets" snel dichterbij kwam als je je aansloot bij bepaalde studentenverenigingen, maar de competitieve sfeer weerhield me daarvan. De ontgroeningsrituelen kwamen afschrikwekkend over en ik concludeerde dat ik gewoon niet competitief genoeg was om "iets" te bereiken.
Dat gevoel werd nog eens aangewakkerd toen ik eenmaal begon met werken. De high potentials lieten geen kans onbenut om te laten zien wat ze in huis hadden. Sommigen gingen zo ver dat zij en passant mogelijke concurrenten meteen een hak zetten om zo van twee kanten de eigen positie te verbeteren. Not my cup of tea; ik ben meer van het harmoniemodel en wil niet constant op mijn hoede hoeven zijn of er niemand op mijn positie loert.
Mijn gebrek aan vechtlust heb ik een tijd aangezien voor een gebrek aan ambitie. Wonder boven wonder belandde ik toch in interessante banen, alleen was ik nooit degene die gevraagd werd, in tegenstelling tot collega's die zich meer in de kijker wisten te spelen. En toen begon ik voor mezelf en was het opeens helemaal aan mij om te laten zien wie ik ben en wat ik kan. Dat voelt voor mij al snel als arrogantie en ik heb dus ook best wat moeten overwinnen om hier stappen in te zetten. Na een tijd ZZP'en (zoals dat tegenwoordig zo hip heet) ontdekte ik een paar dingen: een opdrachtgever is niet hetzelfde als een collega. En: ik mis collega's. Niet voldoende om weer een vaste dienstbetrekking aan te gaan, maar wel het delen van ervaringen, het samen continu blijven sleutelen aan verbetering en het meedenken over ingewikkelde problemen. Daar val je een opdrachtgever niet mee lastig; die betaalt om door jou te worden ontzorgd.
Zo ontstond ons bedrijfje: een netwerk voor ZZP'ers die actief zijn op ons werkterrein, die daar hetzelfde over denken en ook geloven dat één plus één drie is. Feitelijk zijn we elkaars concurrenten, maar we draaien het om en leren met en van elkaar en ontwikkelen samen mooie nieuwe dingen. Geld verdienen is niet de drijfveer, maar inspiratie, collegialiteit en plezier. Een concept dat lastig uit te leggen is aan partijen die winst als primaire doelstelling hebben.
De discussie waar we tegen wil en dank in verwikkeld zijn gaat over competitie en heeft een tijdje alle energie uit ons idealistische idee getrokken. Maar nu er wat tijd overheen gaat en we ondanks het lopende conflict met veel plezier blijven samen werken en dingen ontwikkelen, gebeurt er iets bijzonders. We krijgen van bedrijven, die ons als concurrentie zouden kunnen zien, gratis vergaderruimte aangeboden omdat ze ons initiatief charmant vinden. Andere bedrijven melden zich spontaan om te vragen hoe we met hen zouden kunnen samenwerken. En ik spreek regelmatig met "concullega's" die vragen of ons netwerk niet een keer iets wil komen vertellen. Samenwerken vanuit een gezamenlijke interesse, zonder achterliggende commerciële doelstelling, wordt niet als bedreigend gezien.
Samenwerking, als tegenhanger van concurrentie of competitie, is waardevol. Het wakkert inspiratie en creativiteit aan waardoor je samen mooie dingen kan maken. En ja, het maakt je kwetsbaarder, maar dat levert tegelijkertijd mooie en oprechte verbinding op met de mensen die gepassioneerd bezig zijn met hetzelfde thema. In die zin kan het bedrijfsleven een voorbeeld nemen aan de blogcommunity, waar we dit al jaren weten.
26 mei 2013
besparingsdiscipline
Het bestaan als ZZP'er heeft veel voordelen, maar kent ook een paar nadelen. Zo schommelen de inkomsten stevig per maand en is het in deze tijden bepaald niet vanzelfsprekend dat je snel een vervolgopdracht hebt als een klus afloopt. Ik nader nu het einde van een langere opdracht en ik ga weer voorzichtig op zoek naar een nieuwe.
Met het vooruitzicht op minder inkomen is het ook tijd om het financiële regime weer wat strakker aan te trekken. Niet dat ik op dit moment bakken met geld uitgeef, maar meer tijd aan werk kwijt zijn betekent automatisch minder tijd hebben voor aanbiedingen speuren, klussen en zelf vanaf de basis mijn eten bereiden. Nu ik weer meer tijd beschikbaar heb, bezie ik mijn uitgavenpatroon en concludeer ik dat ik nodig wat discipline in het geheel moet aanbrengen.
In tijden van drukte is boodschappen doen in huize Bewuste Eenvoud een weinig planmatig evenement. Lees: na het werk kom ik langs de plaatselijke supermarkt en bedenk ik wat ik, in combinatie met wat ik in huis heb, nog nodig heb om te koken. Op zich niks mis mee, maar ik heb zelden goed in mijn hoofd wat we wel en niet op voorraad hebben. Dat resulteert dus nog weleens in gebrekkige recepten. Of in vergeten groenten in de slechte zin van het woord: beschimmeld. Tijd voor actie.
- Het eerste dat ik heb gedaan om de kosten wat te drukken is het biologische groentenabonnement opzeggen. In de drukke wintermaanden was het om twee redenen ideaal: in mijn tuin groeide niet zoveel in die periode én de groenten werden iedere vrijdag aan huis bezorgd, ongeacht of ik thuis was of niet. Gelukkig is het inmiddels wat verder in het seizoen, waardoor er weer van alles in mijn eigen tuin groeit en ik bovendien weer meer tijd heb om te oogsten en te bereiden.
- In tijden van drukte lijkt het woensdagse weekmenu hier in huis steeds snel te sneuvelen, terwijl dit toch een beproefd middel is om verspilling en impulsaankopen te voorkomen. Bovendien kan ik op de woensdag inkopen doen op de markt, wat behoorlijk scheelt ten opzichte van onze supermarkt. Ook niet onbelangrijk: de keuze op onze Haagse markt is enorm, dus dat nodigt uit tot koken buiten de gebaande paden.
- Als tijd schaars is, is de verleiding van de auto groot. Minder (nood)zakelijke kilometers in combinatie met meer tijd betekent dat ik de fiets weer vaker kan pakken. Een directe besparing van brandstofkosten en het milieu.
- Het is tijd om weer eens kritisch door onze abonnementen heen te gaan. Op zich hebben we geen ander abonnement op papieren tijdschriften dan op de Genoeg, maar ik heb wel wat digitale abonnementen waar inmiddels wellicht gratis alternatieven voor zijn. Een goed voorbeeld is mijn betaalde Flickr-account voor foto's, terwijl Picasa een prima gratis applicatie is.
- Met opgroeiende kinderen komt er bewust en onbewust van alles aan spullen het huis binnen dat na een tijd niet meer nodig is, niet meer past, of gewoon niet meer interessant voor ze is. Hoog tijd om een keer met een kritische blik de kamers af te speuren op overbodig geworden boeken, niet passende kleding, spellen die niet meer gebruikt worden en deze op Marktplaats te slingeren.
- Een aantal dingen om bewust mee om te gaan als ik weer meer tijd in mijn huis doorbreng: met dit koude voorjaar stoken we meer dan gebruikelijk. Sterker nog: normaal is stoken vanaf medio maart al niet meer nodig. Dikker aankleden is een kleine moeite en scheelt op de gasrekening.
- Grijs water voor de tuin is eenvoudig te vergaren in deze natte tijden en bespaart op de waterrekening. Bovendien is het water relatief zacht en daar houden mijn planten van.
- Ik wil weer wat kritischer zijn op wat er op de wasstapel belandt. De kinderen hebben nog weleens de neiging om de wasmand als eenvoudige opruimmethode te zien: kleding is sneller in de wasmand gegooid dan opgevouwen en terug in de kast gelegd. Als iets schoon is maar muf ruikt is even luchten of in een vochtige badkamer hangen vaak al genoeg.
- Ik ben nog aan het overwegen of een droogmolen voor op mijn dakterras de investering waard is. Ik hang nu mijn was aan de lijn op een warme zolder met relatief weinig ventilatie. Het blijft daardoor tamelijk lang vochtig en ruikt soms ook niet fris als het eenmaal droog is. Op warme dagen sjouw ik het staande droogrek wel naar het dakterras, maar dat is een heel gedoe door de krappe zolderdeur. Bovendien is het rek te laag om dingen als dekbedovertrekken te drogen. De kosten van een droogmolen en het feit dat het dakterras een groot deel van het jaar tamelijk onherbergzaam is doen me nog twijfelen. Als jullie suggesties hebben waar ik goed aan doe, dan hoor ik het graag. En ook andere tips om de besparingsdiscipline weer snel terug te vinden zijn van harte welkom!
p.s. Naast Bewuste Eenvoud blog ik ook (zeer onregelmatig) hier onder het pseudoniem Pip
Met het vooruitzicht op minder inkomen is het ook tijd om het financiële regime weer wat strakker aan te trekken. Niet dat ik op dit moment bakken met geld uitgeef, maar meer tijd aan werk kwijt zijn betekent automatisch minder tijd hebben voor aanbiedingen speuren, klussen en zelf vanaf de basis mijn eten bereiden. Nu ik weer meer tijd beschikbaar heb, bezie ik mijn uitgavenpatroon en concludeer ik dat ik nodig wat discipline in het geheel moet aanbrengen.
In tijden van drukte is boodschappen doen in huize Bewuste Eenvoud een weinig planmatig evenement. Lees: na het werk kom ik langs de plaatselijke supermarkt en bedenk ik wat ik, in combinatie met wat ik in huis heb, nog nodig heb om te koken. Op zich niks mis mee, maar ik heb zelden goed in mijn hoofd wat we wel en niet op voorraad hebben. Dat resulteert dus nog weleens in gebrekkige recepten. Of in vergeten groenten in de slechte zin van het woord: beschimmeld. Tijd voor actie.
- Het eerste dat ik heb gedaan om de kosten wat te drukken is het biologische groentenabonnement opzeggen. In de drukke wintermaanden was het om twee redenen ideaal: in mijn tuin groeide niet zoveel in die periode én de groenten werden iedere vrijdag aan huis bezorgd, ongeacht of ik thuis was of niet. Gelukkig is het inmiddels wat verder in het seizoen, waardoor er weer van alles in mijn eigen tuin groeit en ik bovendien weer meer tijd heb om te oogsten en te bereiden.
- In tijden van drukte lijkt het woensdagse weekmenu hier in huis steeds snel te sneuvelen, terwijl dit toch een beproefd middel is om verspilling en impulsaankopen te voorkomen. Bovendien kan ik op de woensdag inkopen doen op de markt, wat behoorlijk scheelt ten opzichte van onze supermarkt. Ook niet onbelangrijk: de keuze op onze Haagse markt is enorm, dus dat nodigt uit tot koken buiten de gebaande paden.
- Als tijd schaars is, is de verleiding van de auto groot. Minder (nood)zakelijke kilometers in combinatie met meer tijd betekent dat ik de fiets weer vaker kan pakken. Een directe besparing van brandstofkosten en het milieu.
- Het is tijd om weer eens kritisch door onze abonnementen heen te gaan. Op zich hebben we geen ander abonnement op papieren tijdschriften dan op de Genoeg, maar ik heb wel wat digitale abonnementen waar inmiddels wellicht gratis alternatieven voor zijn. Een goed voorbeeld is mijn betaalde Flickr-account voor foto's, terwijl Picasa een prima gratis applicatie is.
- Met opgroeiende kinderen komt er bewust en onbewust van alles aan spullen het huis binnen dat na een tijd niet meer nodig is, niet meer past, of gewoon niet meer interessant voor ze is. Hoog tijd om een keer met een kritische blik de kamers af te speuren op overbodig geworden boeken, niet passende kleding, spellen die niet meer gebruikt worden en deze op Marktplaats te slingeren.
- Een aantal dingen om bewust mee om te gaan als ik weer meer tijd in mijn huis doorbreng: met dit koude voorjaar stoken we meer dan gebruikelijk. Sterker nog: normaal is stoken vanaf medio maart al niet meer nodig. Dikker aankleden is een kleine moeite en scheelt op de gasrekening.
- Grijs water voor de tuin is eenvoudig te vergaren in deze natte tijden en bespaart op de waterrekening. Bovendien is het water relatief zacht en daar houden mijn planten van.
- Ik wil weer wat kritischer zijn op wat er op de wasstapel belandt. De kinderen hebben nog weleens de neiging om de wasmand als eenvoudige opruimmethode te zien: kleding is sneller in de wasmand gegooid dan opgevouwen en terug in de kast gelegd. Als iets schoon is maar muf ruikt is even luchten of in een vochtige badkamer hangen vaak al genoeg.
- Ik ben nog aan het overwegen of een droogmolen voor op mijn dakterras de investering waard is. Ik hang nu mijn was aan de lijn op een warme zolder met relatief weinig ventilatie. Het blijft daardoor tamelijk lang vochtig en ruikt soms ook niet fris als het eenmaal droog is. Op warme dagen sjouw ik het staande droogrek wel naar het dakterras, maar dat is een heel gedoe door de krappe zolderdeur. Bovendien is het rek te laag om dingen als dekbedovertrekken te drogen. De kosten van een droogmolen en het feit dat het dakterras een groot deel van het jaar tamelijk onherbergzaam is doen me nog twijfelen. Als jullie suggesties hebben waar ik goed aan doe, dan hoor ik het graag. En ook andere tips om de besparingsdiscipline weer snel terug te vinden zijn van harte welkom!
plantaardige Shepherds Pie met zoete aardappel en adzukibonen |
20 mei 2013
hoeveel is genoeg?
Kort geleden vertelde ik dat ik bezig was in het boek How Much is Enough. Het is een interessant maar niet erg toegankelijk boek dus het duurde even voor ik er doorheen was. De auteurs hebben me niet volledig overtuigd van hun gedachtengoed, maar me wel weer stevig over een aantal dingen aan het denken gezet.
Ik zal proberen de essentie van het boek te schetsen:
De Skidelsky's analyseren een essay van de bekende econoom Keynes waarin hij, net voor de crisis in de jaren '30, voorspelde dat we binnen een eeuw (dus ongeveer rond deze tijd) zouden genieten van "het goede leven"; een leven waarin we door technologische vooruitgang niet meer dan 15 uur zouden hoeven te werken om in onze behoeften te voorzien en onze tijd verder zouden besteden aan genieten. En hier staan we, in het jaar 2013 en er is, zeker met de huidige financiële crisis, voor velen geen uitzicht op minder werken en meer tijd besteden aan genieten. Waar is het mis gegaan?
Volgens de Skidelsky's is de voornaamste misvatting van Keynes dat er een grens zou zijn aan wat mensen willen. Ten onrechte ging hij er van uit dat er een punt zou worden bereikt waarop mensen tevreden zijn met wat ze hebben en zich vervolgens vooral zouden gaan toeleggen op genieten. De factor die hij daarbij over het hoofd ziet is het consumentisme, dat er volgens de Skidelsky's voor zorgt dat er continu nieuwe behoeften worden gecreëerd. Daardoor schuift de horizon van het "genoeg-moment" als het ware steeds maar weer naar achter. Behoeften kosten geld en dat geld verdien je niet met vrije tijd, maar met werken. En hoe meer je verdient, hoe meer het niet-werken je kost. Ja, er is in de afgelopen eeuw sprake geweest van groei (onder andere) door technologische ontwikkelingen. Maar deze is omgezet in inkomen en niet in vrije tijd.
Vervolgens pleiten de auteurs onder andere voor het terugdringen van ongelijkheid om zo de concurrentie in status terug te dringen. Zij waarschuwen voor het effect dat, als we als samenleving op deze manier doorgaan, een kleine elite ontstaat die steeds rijker wordt en de grote massa een bescheiden salaris verdient als hun bediendes, schoonmakers, nanny's, et cetera. De auteurs zijn voorstander van een actieve overheid die burgers zo'n beetje de goede richting op stuurt, die een arbeidsloos basisinkomen garandeert, een progressieve consumptiebelasting op luxegoederen invoert en een wezenlijke arbeidstijdverkorting vastlegt. Dit vanuit de gedachte dat de grote denkers uit onze geschiedenis een nauwkeurige lijst van bestanddelen voor een bevredigend leven hebben opgeleverd: gezondheid, vriendschap, veiligheid, respect, harmonie met de natuur en ontspanning.
Zoals ik al zei: ik ben niet helemaal "om" als het gaat om het gedachtengoed van de schrijvers. Zo ben ik huiverig voor een overheid die de samenleving voorschrijft hoe wij Het Goede Leven zouden moeten invullen. Ook raakte ik wat geprikkeld door het snobistische toontje over de invulling van ontspanning. Het lezen van poëzie en bestuderen van kunst staat wat mij betreft niet hoger aangeschreven dan het kijken van een voetbalwedstrijd of het lezen van de Donald Duck. Dat moet iedereen voor zichzelf uit maken.
Een paar dingen uit het boek hebben me echter wel aan het denken gezet. Wat is de zin van het nastreven van continue groei? Van groei als zodanig worden we niet gelukkiger en bovendien belast het ook het milieu zo fundamenteel dat het niet meer te herstellen is. Het nastreven van rijkdom als doel op zich in dit deel van de wereld, waar welbeschouwd al behoorlijk sprake is van overvloed, voegt voor mijn gevoel weinig toe.
De technologische ontwikkelingen gaan door en maken dat werk- en productieprocessen nog altijd efficiënter worden en menselijk handelen steeds vaker wordt overgenomen door techniek. Als de norm echter blijft dat iedereen vijf dagen per week, acht uur per dag blijft werken dan zal er bij een gelijkblijvende beroepsbevolking altijd een reserve van werklozen blijven. Is het in die zin geen eerlijke gedachte om het werk en de inkomsten daaruit beter te spreiden? En is het eigenlijk ook niet een bijzonder vreemd concept om veertig jaar van je leven keihard te werken om vervolgens pas in de laatste jaren, als die je gegeven zijn, te beginnen met genieten? Waarom zou je dat niet veel gelijkmatiger over je gehele levensduur spreiden?
Ik besef dat werk voor veel mensen bijdraagt aan zingeving en ik ben daar zelf ook zeker niet ongevoelig voor. Als het leveren van een zinvolle bijdrage door werk wordt vervangen door een soort ledig nietsdoen dan schieten we met elkaar ons doel voorbij. Maar mijn (misschien naïeve) hoop is dat als er meer tijd beschikbaar komt, er ook meer energie en enthousiasme wordt opgebracht om zingeving te halen uit bredere, maatschappelijke bijdragen. Zo kan er bijvoorbeeld meer solidariteit met eenzamen, armen, zieken in de samenleving ontstaan, die in de huidige "druk, druk, druk"-maatschappij te vaak aan hun lot worden overgelaten, of aandacht en zorg moeten inkopen.
Ook de gedachte dat er een verzadigingspunt zou moeten ontstaan op het moment dat er sprake is van "genoeg" is wat mij betreft een zinnige. Maar hoe definieer je dat moment en hoe herken je het? Is dat zo simpel als het financieel kunnen voorzien in je primaire levensbehoeftes? De conclusie dat je genoeg hebt staat op gespannen voet met hang naar maatschappelijke status. Onze samenleving hecht aan economische productiviteit; zodra je minder productief bent tel je niet meer mee of, erger, word je als kostenpost ervaren. Kijk ik naar mijn directe omgeving dan merk ik dat er vaak met onbegrip of, erger nog, met enig medelijden wordt gekeken naar degenen die doelbewust een stapje terug nemen. Ouders die er bewust voor kiezen om thuis bij de kinderen te blijven of genoegen nemen met een kleinere baan met minder status kunnen maar zelden op instemming rekenen. De auto weg doen of niet op vakantie gaan wordt al snel uitgelegd als "dat het wel niet zo goed zal gaan". Dat daar een zee van vrije tijd en vrijheid om deze tijd naar welbelieven te besteden voor terug komt, wordt minder gezien of gewaardeerd.
Waar brengen deze overpeinzingen mij? Daar ben ik eerlijk gezegd nog niet helemaal uit. Maar mijn voorzichtige conclusie is wel dat ik het basis "genoeg-moment" al heb bereikt. De komende tijd wil ik mijn keuzes over de manier waarop ik mijn tijd verdeel tussen geld verdienen en ontspanning nog eens kritisch tegen het licht houden. Ik houd jullie op de hoogte van mijn conclusies.
Ik zal proberen de essentie van het boek te schetsen:
De Skidelsky's analyseren een essay van de bekende econoom Keynes waarin hij, net voor de crisis in de jaren '30, voorspelde dat we binnen een eeuw (dus ongeveer rond deze tijd) zouden genieten van "het goede leven"; een leven waarin we door technologische vooruitgang niet meer dan 15 uur zouden hoeven te werken om in onze behoeften te voorzien en onze tijd verder zouden besteden aan genieten. En hier staan we, in het jaar 2013 en er is, zeker met de huidige financiële crisis, voor velen geen uitzicht op minder werken en meer tijd besteden aan genieten. Waar is het mis gegaan?
Volgens de Skidelsky's is de voornaamste misvatting van Keynes dat er een grens zou zijn aan wat mensen willen. Ten onrechte ging hij er van uit dat er een punt zou worden bereikt waarop mensen tevreden zijn met wat ze hebben en zich vervolgens vooral zouden gaan toeleggen op genieten. De factor die hij daarbij over het hoofd ziet is het consumentisme, dat er volgens de Skidelsky's voor zorgt dat er continu nieuwe behoeften worden gecreëerd. Daardoor schuift de horizon van het "genoeg-moment" als het ware steeds maar weer naar achter. Behoeften kosten geld en dat geld verdien je niet met vrije tijd, maar met werken. En hoe meer je verdient, hoe meer het niet-werken je kost. Ja, er is in de afgelopen eeuw sprake geweest van groei (onder andere) door technologische ontwikkelingen. Maar deze is omgezet in inkomen en niet in vrije tijd.
Vervolgens pleiten de auteurs onder andere voor het terugdringen van ongelijkheid om zo de concurrentie in status terug te dringen. Zij waarschuwen voor het effect dat, als we als samenleving op deze manier doorgaan, een kleine elite ontstaat die steeds rijker wordt en de grote massa een bescheiden salaris verdient als hun bediendes, schoonmakers, nanny's, et cetera. De auteurs zijn voorstander van een actieve overheid die burgers zo'n beetje de goede richting op stuurt, die een arbeidsloos basisinkomen garandeert, een progressieve consumptiebelasting op luxegoederen invoert en een wezenlijke arbeidstijdverkorting vastlegt. Dit vanuit de gedachte dat de grote denkers uit onze geschiedenis een nauwkeurige lijst van bestanddelen voor een bevredigend leven hebben opgeleverd: gezondheid, vriendschap, veiligheid, respect, harmonie met de natuur en ontspanning.
Zoals ik al zei: ik ben niet helemaal "om" als het gaat om het gedachtengoed van de schrijvers. Zo ben ik huiverig voor een overheid die de samenleving voorschrijft hoe wij Het Goede Leven zouden moeten invullen. Ook raakte ik wat geprikkeld door het snobistische toontje over de invulling van ontspanning. Het lezen van poëzie en bestuderen van kunst staat wat mij betreft niet hoger aangeschreven dan het kijken van een voetbalwedstrijd of het lezen van de Donald Duck. Dat moet iedereen voor zichzelf uit maken.
Een paar dingen uit het boek hebben me echter wel aan het denken gezet. Wat is de zin van het nastreven van continue groei? Van groei als zodanig worden we niet gelukkiger en bovendien belast het ook het milieu zo fundamenteel dat het niet meer te herstellen is. Het nastreven van rijkdom als doel op zich in dit deel van de wereld, waar welbeschouwd al behoorlijk sprake is van overvloed, voegt voor mijn gevoel weinig toe.
De technologische ontwikkelingen gaan door en maken dat werk- en productieprocessen nog altijd efficiënter worden en menselijk handelen steeds vaker wordt overgenomen door techniek. Als de norm echter blijft dat iedereen vijf dagen per week, acht uur per dag blijft werken dan zal er bij een gelijkblijvende beroepsbevolking altijd een reserve van werklozen blijven. Is het in die zin geen eerlijke gedachte om het werk en de inkomsten daaruit beter te spreiden? En is het eigenlijk ook niet een bijzonder vreemd concept om veertig jaar van je leven keihard te werken om vervolgens pas in de laatste jaren, als die je gegeven zijn, te beginnen met genieten? Waarom zou je dat niet veel gelijkmatiger over je gehele levensduur spreiden?
Ik besef dat werk voor veel mensen bijdraagt aan zingeving en ik ben daar zelf ook zeker niet ongevoelig voor. Als het leveren van een zinvolle bijdrage door werk wordt vervangen door een soort ledig nietsdoen dan schieten we met elkaar ons doel voorbij. Maar mijn (misschien naïeve) hoop is dat als er meer tijd beschikbaar komt, er ook meer energie en enthousiasme wordt opgebracht om zingeving te halen uit bredere, maatschappelijke bijdragen. Zo kan er bijvoorbeeld meer solidariteit met eenzamen, armen, zieken in de samenleving ontstaan, die in de huidige "druk, druk, druk"-maatschappij te vaak aan hun lot worden overgelaten, of aandacht en zorg moeten inkopen.
Ook de gedachte dat er een verzadigingspunt zou moeten ontstaan op het moment dat er sprake is van "genoeg" is wat mij betreft een zinnige. Maar hoe definieer je dat moment en hoe herken je het? Is dat zo simpel als het financieel kunnen voorzien in je primaire levensbehoeftes? De conclusie dat je genoeg hebt staat op gespannen voet met hang naar maatschappelijke status. Onze samenleving hecht aan economische productiviteit; zodra je minder productief bent tel je niet meer mee of, erger, word je als kostenpost ervaren. Kijk ik naar mijn directe omgeving dan merk ik dat er vaak met onbegrip of, erger nog, met enig medelijden wordt gekeken naar degenen die doelbewust een stapje terug nemen. Ouders die er bewust voor kiezen om thuis bij de kinderen te blijven of genoegen nemen met een kleinere baan met minder status kunnen maar zelden op instemming rekenen. De auto weg doen of niet op vakantie gaan wordt al snel uitgelegd als "dat het wel niet zo goed zal gaan". Dat daar een zee van vrije tijd en vrijheid om deze tijd naar welbelieven te besteden voor terug komt, wordt minder gezien of gewaardeerd.
Waar brengen deze overpeinzingen mij? Daar ben ik eerlijk gezegd nog niet helemaal uit. Maar mijn voorzichtige conclusie is wel dat ik het basis "genoeg-moment" al heb bereikt. De komende tijd wil ik mijn keuzes over de manier waarop ik mijn tijd verdeel tussen geld verdienen en ontspanning nog eens kritisch tegen het licht houden. Ik houd jullie op de hoogte van mijn conclusies.
mijn vergaderlocatie van afgelopen vrijdag |
07 mei 2013
zelf maken: plantaardige melkkefir
Sinds een paar maanden ben ik verslingerd aan de kefir. Het is een frisse, karnemelkachtige drank die vol zit met gezonde bacteriën en gisten die positief werken op je darmflora. Het verschilt van yoghurt omdat kefir fermenteert door een heel ander soort bacteriën: zogenaamde mesofiele bacteriën die groeien op kamertemperatuur. Yoghurt ontwikkelt zich op thermofiele bacteriën die op een warmhoudplaatje of in een thermosfles op een hogere temperatuur moeten worden gehouden. Bovendien bevat kefir naast goede bacteriën ook heilzame gisten en de nodige B-vitaminen.
Omdat ik geen dierlijke melk drink was ik benieuwd of het me zou lukken om een goed plantaardig alternatief te maken. Ik bestelde via internet een eerste portie melkkefir korrels en een plastic zeef en ging aan de slag.
Het maken van kefir is verbluffend eenvoudig: doe de kefirkorrels in een kan, voeg de melk toe en laat het ongeveer 24 uur op kamertemperatuur staan. Giet het vervolgens door een plastic zeef (let op: kefirkorrels houden niet van metaal!) in een fles et voilá: kefir. Met plantaardige melk is het eigenlijk precies hetzelfde, alleen vervang je dierlijke melk door amandel,- hazelnoot of sojamelk. Belangrijk is wel dat de plantaardige melk enige suiker bevat, want daar voedt de kefirkorrel zich mee in het fermentatieproces en deze melk bevat geen melksuikers, zoals koemelk. Ik voeg overigens geen suiker toe aan de melksoorten die ik gebruik omdat ik het maak van melk uit een pak. Als je bijvoorbeeld de plantaardige melken van Alpro gebruikt dan zit daar al voldoende suiker in. Mijn favoriet is gewone sojamelk-kefir, maar die van amandel of hazelnootmelk zijn ook lekker. Met haver- en rijstmelk heb ik nog niet geprobeerd, maar die staan wel op mijn verlanglijstje.
Ik giet de kefir na 24 tot 36 uur via de zeef in een plastic bak met schenktuit. Vervolgens giet ik het in een glazenfles met dop, zodat de zachtbruisende smaak goed behouden blijft. Je hoeft de kefirkorrels die achterblijven in de zeef niet af te spoelen; ze zijn gewoon direct weer te gebruiken voor een volgende portie.
De kefirkorrels vermeerderen zich continue in het fermentatieproces, waardoor je makkelijk een reserveportie achter de hand kunt houden. Dat zou ik ook iedereen aanraden, voor het geval er een keer iets mis gaat (bijvoorbeeld als je ze per ongeluk door de gootsteen spoelt). Een extra portie kun je drogen of invriezen en op die manier lang bewaren. Als je op vakantie gaat kun je de korrels met een flinke hoeveelheid melk in de koelkast bewaren. Dit vertraagt het proces maar houdt de korrels wel goed gevoed. Houd er wel rekening mee dat ze, zodra ze weer in gebruik worden genomen, wat tijd nodig hebben om op gang te komen.
De echte kefir-adepten gebruiken de melk overal voor: drink het tegen maagpijn, diarree, dep een doekje met kefir op uitslag of plekken met zonnebrand, muggenbulten, noem maar op. Zelf heb ik daar nog niet zoveel ervaring mee, maar waar ik wel blij mee ben is dat ik door kefir weer nieuwe manieren heb ontdekt om plantaardige sour cream of cream cheese te maken:
Sour cream:
Hetzelfde proces als de melkkefir, maar gebruik bijvoorbeeld soja- of kokosroom in plaats van melk.
Cream cheese:
Laat melkkefir door een kaasdoek, koffiefilter of (extreem schone!) theedoek druppelen in een kom. Voeg aan de overgebleven hangop knoflook of kruiden naar wens toe. Ook geschikt voor bijvoorbeeld plantaardige tzatziki.
Omdat ik geen dierlijke melk drink was ik benieuwd of het me zou lukken om een goed plantaardig alternatief te maken. Ik bestelde via internet een eerste portie melkkefir korrels en een plastic zeef en ging aan de slag.
Het maken van kefir is verbluffend eenvoudig: doe de kefirkorrels in een kan, voeg de melk toe en laat het ongeveer 24 uur op kamertemperatuur staan. Giet het vervolgens door een plastic zeef (let op: kefirkorrels houden niet van metaal!) in een fles et voilá: kefir. Met plantaardige melk is het eigenlijk precies hetzelfde, alleen vervang je dierlijke melk door amandel,- hazelnoot of sojamelk. Belangrijk is wel dat de plantaardige melk enige suiker bevat, want daar voedt de kefirkorrel zich mee in het fermentatieproces en deze melk bevat geen melksuikers, zoals koemelk. Ik voeg overigens geen suiker toe aan de melksoorten die ik gebruik omdat ik het maak van melk uit een pak. Als je bijvoorbeeld de plantaardige melken van Alpro gebruikt dan zit daar al voldoende suiker in. Mijn favoriet is gewone sojamelk-kefir, maar die van amandel of hazelnootmelk zijn ook lekker. Met haver- en rijstmelk heb ik nog niet geprobeerd, maar die staan wel op mijn verlanglijstje.
Ik giet de kefir na 24 tot 36 uur via de zeef in een plastic bak met schenktuit. Vervolgens giet ik het in een glazenfles met dop, zodat de zachtbruisende smaak goed behouden blijft. Je hoeft de kefirkorrels die achterblijven in de zeef niet af te spoelen; ze zijn gewoon direct weer te gebruiken voor een volgende portie.
bovenop de kefir is tijdens de fermentatie een geelachtig doorzichtig laagje ontstaan, de dikkere drap is naar beneden gezakt. Bij het zeven mengt het zich weer |
de kefirkorrels blijven achter in de plastic zeef en zijn klaar voor een volgend gebruik |
De kefirkorrels vermeerderen zich continue in het fermentatieproces, waardoor je makkelijk een reserveportie achter de hand kunt houden. Dat zou ik ook iedereen aanraden, voor het geval er een keer iets mis gaat (bijvoorbeeld als je ze per ongeluk door de gootsteen spoelt). Een extra portie kun je drogen of invriezen en op die manier lang bewaren. Als je op vakantie gaat kun je de korrels met een flinke hoeveelheid melk in de koelkast bewaren. Dit vertraagt het proces maar houdt de korrels wel goed gevoed. Houd er wel rekening mee dat ze, zodra ze weer in gebruik worden genomen, wat tijd nodig hebben om op gang te komen.
De echte kefir-adepten gebruiken de melk overal voor: drink het tegen maagpijn, diarree, dep een doekje met kefir op uitslag of plekken met zonnebrand, muggenbulten, noem maar op. Zelf heb ik daar nog niet zoveel ervaring mee, maar waar ik wel blij mee ben is dat ik door kefir weer nieuwe manieren heb ontdekt om plantaardige sour cream of cream cheese te maken:
Sour cream:
Hetzelfde proces als de melkkefir, maar gebruik bijvoorbeeld soja- of kokosroom in plaats van melk.
Cream cheese:
Laat melkkefir door een kaasdoek, koffiefilter of (extreem schone!) theedoek druppelen in een kom. Voeg aan de overgebleven hangop knoflook of kruiden naar wens toe. Ook geschikt voor bijvoorbeeld plantaardige tzatziki.
ik bewaar de kefir in een glazen beugelfles, maar met draaidop kan natuurlijk ook |
Abonneren op:
Posts (Atom)