26 mei 2013

besparingsdiscipline

Het bestaan als ZZP'er heeft veel voordelen, maar kent ook een paar nadelen. Zo schommelen de inkomsten stevig per maand en is het in deze tijden bepaald niet vanzelfsprekend dat je snel een vervolgopdracht hebt als een klus afloopt. Ik nader nu het einde van een langere opdracht en ik ga weer voorzichtig op zoek naar een nieuwe.

Met het vooruitzicht op minder inkomen is het ook tijd om het financiële regime weer wat strakker aan te trekken. Niet dat ik op dit moment bakken met geld uitgeef, maar meer tijd aan werk kwijt zijn betekent automatisch minder tijd hebben voor aanbiedingen speuren, klussen en zelf vanaf de basis mijn eten bereiden. Nu ik weer meer tijd beschikbaar heb, bezie ik mijn uitgavenpatroon en concludeer ik dat ik nodig wat discipline in het geheel moet aanbrengen.

In tijden van drukte is boodschappen doen in huize Bewuste Eenvoud een weinig planmatig evenement. Lees: na het werk kom ik langs de plaatselijke supermarkt en bedenk ik wat ik, in combinatie met wat ik in huis heb, nog nodig heb om te koken. Op zich niks mis mee, maar ik heb zelden goed in mijn hoofd wat we wel en niet op voorraad hebben. Dat resulteert dus nog weleens in gebrekkige recepten. Of in vergeten groenten in de slechte zin van het woord: beschimmeld. Tijd voor actie.

- Het eerste dat ik heb gedaan om de kosten wat te drukken is het biologische groentenabonnement opzeggen. In de drukke wintermaanden was het om twee redenen ideaal: in mijn tuin groeide niet zoveel in die periode én de groenten werden iedere vrijdag aan huis bezorgd, ongeacht of ik thuis was of niet. Gelukkig is het inmiddels wat verder in het seizoen, waardoor er weer van alles in mijn eigen tuin groeit en ik bovendien weer meer tijd heb om te oogsten en te bereiden.

- In tijden van drukte lijkt het woensdagse weekmenu hier in huis steeds snel te sneuvelen, terwijl dit toch een beproefd middel is om verspilling en impulsaankopen te voorkomen. Bovendien kan ik op de woensdag inkopen doen op de markt, wat behoorlijk scheelt ten opzichte van onze supermarkt. Ook niet onbelangrijk: de keuze op onze Haagse markt is enorm, dus dat nodigt uit tot koken buiten de gebaande paden.

- Als tijd schaars is, is de verleiding van de auto groot. Minder (nood)zakelijke kilometers in combinatie met meer tijd betekent dat ik de fiets weer vaker kan pakken. Een directe besparing van brandstofkosten en het milieu.

- Het is tijd om weer eens kritisch door onze abonnementen heen te gaan. Op zich hebben we geen ander abonnement op papieren tijdschriften dan op de Genoeg, maar ik heb wel wat digitale abonnementen waar inmiddels wellicht gratis alternatieven voor zijn. Een goed voorbeeld is mijn betaalde Flickr-account voor foto's, terwijl Picasa een prima gratis applicatie is.

- Met opgroeiende kinderen komt er bewust en onbewust van alles aan spullen het huis binnen dat na een tijd niet meer nodig is, niet meer past, of gewoon niet meer interessant voor ze is. Hoog tijd om een keer met een kritische blik de kamers af te speuren op overbodig geworden boeken, niet passende kleding, spellen die niet meer gebruikt worden en deze op Marktplaats te slingeren.

- Een aantal dingen om bewust mee om te gaan als ik weer meer tijd in mijn huis doorbreng: met dit koude voorjaar stoken we meer dan gebruikelijk. Sterker nog: normaal is stoken vanaf medio maart al niet meer nodig. Dikker aankleden is een kleine moeite en scheelt op de gasrekening.

- Grijs water voor de tuin is eenvoudig te vergaren in deze natte tijden en bespaart op de waterrekening. Bovendien is het water relatief zacht en daar houden mijn planten van.

- Ik wil weer wat kritischer zijn op wat er op de wasstapel belandt. De kinderen hebben nog weleens de neiging om de wasmand als eenvoudige opruimmethode te zien: kleding is sneller in de wasmand gegooid dan opgevouwen en terug in de kast gelegd. Als iets schoon is maar muf ruikt is even luchten of in een vochtige badkamer hangen vaak al genoeg.

- Ik ben nog aan het overwegen of een droogmolen voor op mijn dakterras de investering waard is. Ik hang nu mijn was aan de lijn op een warme zolder met relatief weinig ventilatie. Het blijft daardoor tamelijk lang vochtig en ruikt soms ook niet fris als het eenmaal droog is. Op warme dagen sjouw ik het staande droogrek wel naar het dakterras, maar dat is een heel gedoe door de krappe zolderdeur. Bovendien is het rek te laag om dingen als dekbedovertrekken te drogen. De kosten van een droogmolen en het feit dat het dakterras een groot deel van het jaar tamelijk onherbergzaam is doen me nog twijfelen. Als jullie suggesties hebben waar ik goed aan doe, dan hoor ik het graag. En ook andere tips om de besparingsdiscipline weer snel terug te vinden zijn van harte welkom!

plantaardige Shepherds Pie met zoete aardappel en adzukibonen
p.s. Naast Bewuste Eenvoud blog ik ook (zeer onregelmatig) hier onder het pseudoniem Pip

20 mei 2013

hoeveel is genoeg?

Kort geleden vertelde ik dat ik bezig was in het boek How Much is Enough. Het is een interessant maar niet erg toegankelijk boek dus het duurde even voor ik er doorheen was. De auteurs hebben me niet volledig overtuigd van hun gedachtengoed, maar me wel weer stevig over een aantal dingen aan het denken gezet.

Ik zal proberen de essentie van het boek te schetsen:
De Skidelsky's analyseren een essay van de bekende econoom Keynes waarin hij, net voor de crisis in de jaren '30, voorspelde dat we binnen een eeuw (dus ongeveer rond deze tijd) zouden genieten van "het goede leven"; een leven waarin we door technologische vooruitgang niet meer dan 15 uur zouden hoeven te werken om in onze behoeften te voorzien en onze tijd verder zouden besteden aan genieten. En hier staan we, in het jaar 2013 en er is, zeker met de huidige financiële crisis, voor velen geen uitzicht op minder werken en meer tijd besteden aan genieten. Waar is het mis gegaan?

Volgens de Skidelsky's is de voornaamste misvatting van Keynes dat er een grens zou zijn aan wat mensen willen. Ten onrechte ging hij er van uit dat er een punt zou worden bereikt waarop mensen tevreden zijn met wat ze hebben en zich vervolgens vooral zouden gaan toeleggen op genieten. De factor die hij daarbij over het hoofd ziet is het consumentisme, dat er volgens de Skidelsky's voor zorgt dat er continu nieuwe behoeften worden gecreëerd. Daardoor schuift de horizon van het "genoeg-moment" als het ware steeds maar weer naar achter. Behoeften kosten geld en dat geld verdien je niet met vrije tijd, maar met werken. En hoe meer je verdient, hoe meer het niet-werken je kost. Ja, er is in de afgelopen eeuw sprake geweest van groei (onder andere) door technologische ontwikkelingen. Maar deze is omgezet in inkomen en niet in vrije tijd.

Vervolgens pleiten de auteurs onder andere voor het terugdringen van ongelijkheid om zo de concurrentie in status terug te dringen. Zij waarschuwen voor het effect dat, als we als samenleving op deze manier doorgaan, een kleine elite ontstaat die steeds rijker wordt en de grote massa een bescheiden salaris verdient als hun bediendes, schoonmakers, nanny's, et cetera. De auteurs zijn voorstander van een actieve overheid die burgers zo'n beetje de goede richting op stuurt, die een arbeidsloos basisinkomen garandeert, een progressieve consumptiebelasting op luxegoederen invoert en een wezenlijke arbeidstijdverkorting vastlegt. Dit vanuit de gedachte dat de grote denkers uit onze geschiedenis een nauwkeurige lijst van bestanddelen voor een bevredigend leven hebben opgeleverd: gezondheid, vriendschap, veiligheid, respect, harmonie met de natuur en ontspanning.

Zoals ik al zei: ik ben niet helemaal "om" als het gaat om het gedachtengoed van de schrijvers. Zo ben ik huiverig voor een overheid die de samenleving voorschrijft hoe wij Het Goede Leven zouden moeten invullen. Ook raakte ik wat geprikkeld door het snobistische toontje over de invulling van ontspanning. Het lezen van poëzie en bestuderen van kunst staat wat mij betreft niet hoger aangeschreven dan het kijken van een voetbalwedstrijd of het lezen van de Donald Duck. Dat moet iedereen voor zichzelf uit maken.

Een paar dingen uit het boek hebben me echter wel aan het denken gezet. Wat is de zin van het nastreven van continue groei? Van groei als zodanig worden we niet gelukkiger en bovendien belast het ook het milieu zo fundamenteel dat het niet meer te herstellen is. Het nastreven van rijkdom als doel op zich in dit deel van de wereld, waar welbeschouwd al behoorlijk sprake is van overvloed, voegt voor mijn gevoel weinig toe.

De technologische ontwikkelingen gaan door en maken dat werk- en productieprocessen nog altijd efficiënter worden en menselijk handelen steeds vaker wordt overgenomen door techniek. Als de norm echter blijft dat iedereen vijf dagen per week, acht uur per dag blijft werken dan zal er bij een gelijkblijvende beroepsbevolking altijd een reserve van werklozen blijven. Is het in die zin geen eerlijke gedachte om het werk en de inkomsten daaruit beter te spreiden? En is het eigenlijk ook niet een bijzonder vreemd concept om veertig jaar van je leven keihard te werken om vervolgens pas in de laatste jaren, als die je gegeven zijn, te beginnen met genieten? Waarom zou je dat niet veel gelijkmatiger over je gehele levensduur spreiden?

Ik besef dat werk voor veel mensen bijdraagt aan zingeving en ik ben daar zelf ook zeker niet ongevoelig voor. Als het leveren van een zinvolle bijdrage door werk wordt vervangen door een soort ledig nietsdoen dan schieten we met elkaar ons doel voorbij. Maar mijn (misschien naïeve) hoop is dat als er meer tijd beschikbaar komt, er ook meer energie en enthousiasme wordt opgebracht om zingeving te halen uit bredere, maatschappelijke bijdragen. Zo kan er bijvoorbeeld meer solidariteit met eenzamen, armen, zieken in de samenleving ontstaan, die in de huidige "druk, druk, druk"-maatschappij te vaak aan hun lot worden overgelaten, of aandacht en zorg moeten inkopen.

Ook de gedachte dat er een verzadigingspunt zou moeten ontstaan op het moment dat er sprake is van "genoeg" is wat mij betreft een zinnige. Maar hoe definieer je dat moment en hoe herken je het? Is dat zo simpel als het financieel kunnen voorzien in je primaire levensbehoeftes? De conclusie dat je genoeg hebt staat op gespannen voet met hang naar maatschappelijke status. Onze samenleving hecht aan economische productiviteit; zodra je minder productief bent tel je niet meer mee of, erger, word je als kostenpost ervaren. Kijk ik naar mijn directe omgeving dan merk ik dat er vaak met onbegrip of, erger nog, met enig medelijden wordt gekeken naar degenen die doelbewust een stapje terug nemen. Ouders die er bewust voor kiezen om thuis bij de kinderen te blijven of genoegen nemen met een kleinere baan met minder status kunnen maar zelden op instemming rekenen. De auto weg doen of niet op vakantie gaan wordt al snel uitgelegd als "dat het wel niet zo goed zal gaan". Dat daar een zee van vrije tijd en vrijheid om deze tijd naar welbelieven te besteden voor terug komt, wordt minder gezien of gewaardeerd.

Waar brengen deze overpeinzingen mij? Daar ben ik eerlijk gezegd nog niet helemaal uit. Maar mijn voorzichtige conclusie is wel dat ik het basis "genoeg-moment" al heb bereikt. De komende tijd wil ik mijn keuzes over de manier waarop ik mijn tijd verdeel tussen geld verdienen en ontspanning nog eens kritisch tegen het licht houden. Ik houd jullie op de hoogte van mijn conclusies.

mijn vergaderlocatie van afgelopen vrijdag

07 mei 2013

zelf maken: plantaardige melkkefir

Sinds een paar maanden ben ik verslingerd aan de kefir. Het is een frisse, karnemelkachtige drank die vol zit met gezonde bacteriën en gisten die positief werken op je darmflora. Het verschilt van yoghurt omdat kefir fermenteert door een heel ander soort bacteriën: zogenaamde mesofiele bacteriën die groeien op kamertemperatuur. Yoghurt ontwikkelt zich op thermofiele bacteriën die op een warmhoudplaatje of in een thermosfles op een hogere temperatuur moeten worden gehouden. Bovendien bevat kefir naast goede bacteriën ook heilzame gisten en de nodige B-vitaminen.

Omdat ik geen dierlijke melk drink was ik benieuwd of het me zou lukken om een goed plantaardig alternatief te maken. Ik bestelde via internet een eerste portie melkkefir korrels en een plastic zeef en ging aan de slag.

Het maken van kefir is verbluffend eenvoudig: doe de kefirkorrels in een kan, voeg de melk toe en laat het ongeveer 24 uur op kamertemperatuur staan. Giet het vervolgens door een plastic zeef (let op: kefirkorrels houden niet van metaal!) in een fles et voilá: kefir. Met plantaardige melk is het eigenlijk precies hetzelfde, alleen vervang je dierlijke melk door amandel,- hazelnoot of sojamelk. Belangrijk is wel dat de plantaardige melk enige suiker bevat, want daar voedt de kefirkorrel zich mee in het fermentatieproces en deze melk bevat geen melksuikers, zoals koemelk. Ik voeg overigens geen suiker toe aan de melksoorten die ik gebruik omdat ik het maak van melk uit een pak. Als je bijvoorbeeld de plantaardige melken van Alpro gebruikt dan zit daar al voldoende suiker in. Mijn favoriet is gewone sojamelk-kefir, maar die van amandel of hazelnootmelk zijn ook lekker. Met haver- en rijstmelk heb ik nog niet geprobeerd, maar die staan wel op mijn verlanglijstje.

Ik giet de kefir na 24 tot 36 uur via de zeef in een plastic bak met schenktuit. Vervolgens giet ik het in een glazenfles met dop, zodat de zachtbruisende smaak goed behouden blijft. Je hoeft de kefirkorrels die achterblijven in de zeef niet af te spoelen; ze zijn gewoon direct weer te gebruiken voor een volgende portie.

bovenop de kefir is tijdens de fermentatie een geelachtig doorzichtig laagje ontstaan, de dikkere drap is naar beneden gezakt. Bij het zeven mengt het zich weer
 
de kefirkorrels blijven achter in de plastic zeef en zijn klaar voor een volgend gebruik
 

De kefirkorrels vermeerderen zich continue in het fermentatieproces, waardoor je makkelijk een reserveportie achter de hand kunt houden. Dat zou ik ook iedereen aanraden, voor het geval er een keer iets mis gaat (bijvoorbeeld als je ze per ongeluk door de gootsteen spoelt). Een extra portie kun je drogen of invriezen en op die manier lang bewaren. Als je op vakantie gaat kun je de korrels met een flinke hoeveelheid melk in de koelkast bewaren. Dit vertraagt het proces maar houdt de korrels wel goed gevoed. Houd er wel rekening mee dat ze, zodra ze weer in gebruik worden genomen, wat tijd nodig hebben om op gang te komen.

De echte kefir-adepten gebruiken de melk overal voor: drink het tegen maagpijn, diarree, dep een doekje met kefir op uitslag of plekken met zonnebrand, muggenbulten, noem maar op. Zelf heb ik daar nog niet zoveel ervaring mee, maar waar ik wel blij mee ben is dat ik door kefir weer nieuwe manieren heb ontdekt om plantaardige sour cream of cream cheese te maken:

Sour cream:
Hetzelfde proces als de melkkefir, maar gebruik bijvoorbeeld soja- of kokosroom in plaats van melk.

Cream cheese:
Laat melkkefir door een kaasdoek, koffiefilter of (extreem schone!) theedoek druppelen in een kom. Voeg aan de overgebleven hangop knoflook of kruiden naar wens toe. Ook geschikt voor bijvoorbeeld plantaardige tzatziki.

ik bewaar de kefir in een glazen beugelfles, maar met draaidop kan natuurlijk ook


04 mei 2013

de vinex moestuin

Regelmatig schrijf ik iets over mijn moestuinperikelen en ik benadruk daarbij meestal dat ik heus een erg bescheiden huis-tuin-en-keuken-tuin heb. Ik denk dat het totaal hooguit zo'n 40 vierkante meter is, waarvan zeker de helft terras bestrijkt. Toch lukt het ieder jaar beter om een aardige voedselopbrengst uit de tuin te genereren. Met een beetje creativiteit, experimenteren en vooral veel blunderen heb ik inmiddels van het voorjaar tot diep in de herfst verse opbrengst uit de tuin. Ik heb wat foto's genomen van mijn vroege mei-tuin om te laten zien hoe dat ongeveer in zijn werk gaat.

 
Tussen de voordeur en het kippenhok, lekker warm tegen een muur, staan bakken met aardappelen, een framboos, en een perenboompje. Daarnaast heb ik op de oprit nog een grotere bak met frambozen en twee grote speciekuipen waarin een pruim en een appel groeien (niet op de foto te zien). De stokjes staan in de bakken om te voorkomen dat mijn brutale loslopende kippenkoppel de hele boel omploegt of de katten het als kattenbak gebruiken.

 
Tegen een zonnige muur hangt een heerlijke zoete, witte druif met een insectenhotel waar intensief gebruik van wordt gemaakt. De bijen vliegen af en aan en dichten hun kamertje in het hotel netjes af met een kleidekseltje.

 
Op een plekje met middagzon staat de saladbar-in-ontwikkeling in de koude bak. Ze kunnen best tegen wat kou, maar ik probeer op deze manier de slakken weg te houden bij mijn kwetsbare babyplantjes. Erachter in de border (op de foto niet te zien) staan een braam en een tayberry.



 
Zomaar een wild hoekje in de tuin met wat zuring, peterselie, wat ander bladspul, uien en vergeet-me-niet. Niet alles wat ik in mijn tuin heb is eetbaar. Een kwestie van goed onthouden én herkennen wat je waar neerzet.



Een ander hoekje in de tuin met een minivijver (een ingegraven rechthoekige speciekuip) om insecten en vogels te trekken. Rondom staan wat uitgebloeide narcissen, maar ook pastinaak en knoflook. Op de achtergrond nog te zien: de compostbak, gemaakt van een Ikea vuilnisbak.


Voor de compostbak staat een rode bes die al veelbelovend vol met bloemetjes hangt. Erachter nog net te zien: een oude stronk van een berk waar ik eetbare paddenstoelen op kweek.

 
Een totaal overzicht van mijn tuin, waar nog heel wat zanderige aarde op te zien is. Dit zal over een paar weken bijna volledig begroeid zijn (want ingezaaid met allerlei groenten en bladspul). Ik zorg wel altijd dat er wat zand zichtbaar blijft omdat daar een bepaald soort wilde bij in nestelt, en bijen zijn weer goed voor de bevruchting van mijn groenten en fruit.

 
Van dichterbij gefotografeerd: erwten die in wat wormcompost vanuit de koude grond zijn opgekweekt. Deze groeien over een paar weken tegen de wigwam van snoeihout aan omhoog. Het glazen potje rechts waar je net een glimps van opvangt dient als cloche die beschermt tegen slakkenvraat. Ook nog te zien de rabarber op de achtergrond die enorm hard is gegroeid in de afgelopen week en mijn hosta's die zich prachtig uitrollen en in het hoogseizoen de slakken afleiden van de planten die eigenlijk als mensenvoedsel bedoeld zijn.
 
 
Een hoekje met snijbiet dat tot diep in de herfst geplukt kan worden en steeds opnieuw aangroeit. Heerlijk om te roerbakken of als vulling van een omelet.

 
Een systeempje om te onthouden wat ik waar heb gezaaid. Het is een combinatie van stokjes die de contouren aangeven van een zaaibed en in het midden een beschilderde steen waar het gewas op staat geschreven. Zoals hier: meiraap.
 
Ik let een beetje op het microklimaat in mijn tuin, maar laat dat niet alles dicteren: in de zomer staat er drie meter hoog reuzengras aan de kopse kant van de tuin die ervoor zorgt dat de wind minder invloed heeft zodat alles minder snel uitdroogt. Op de zonnige plekken tegen de muur komen na de ijsheiligen warmteminnaars in potten, zoals tomaat, paprika en pepers. In de volle grond zaai ik in de vorm van een druppel omdat dat, zodra het volgroeid is, het meest natuurlijk over komt. Sommige combinaties van bladvormen werken heel goed en pas ik ieder jaar toe, maar mijn voornaamste vuistregel is dat wat ik het vaakst pluk, het meest in de buurt van de staptegels wordt gezaaid. Zo staat de snijbiet en de peterselie voor het grijpen, maar de pastinaak, knoflook en pompoen krijgen en plekje achteraf.


Ik hoop dat ik zo een beetje een beeld heb kunnen geven van mijn eetbare tuin. Niet dat ik de wijsheid in pacht heb, maar als een amateur als ik het kan, kan iedereen met een piepklein stukje buiten (en wat vallen en opstaan) een eigen mini-oogst verbouwen.