lavendelbalen bij de distilleerderij |
31 juli 2011
weer terug
De auto is uitgepakt, de meeste was is gedaan en de eerste blogonderwerpen borrelen weer op. Maar eerst wat plaatjes uit de Provence (die kleuren! dat eten! die geuren!). Ik hoop dat iedereen zo'n heerlijke ontspannen zomer heeft als ik tot nu toe. Nu de temperarturen thuis wat tegenvallen is mijn motto: de zomer is zo zonnig als ik hem zelf weet te maken.
16 juli 2011
even weg
Wekenlang heb ik hier naar uitgekeken: lekker met het gezin kamperen in de vrije natuur. De komende weken ben ik dus even uit de lucht om bij te tanken en te genieten. Om me daarna hopelijk weer met veel frisse inspiratie te melden op Bewuste Eenvoud.
13 juli 2011
zelf maken: desembrood, het bakken
En als je dan eindelijk een mooie actieve starter tot leven hebt gebracht, wil je natuurlijk een authentiek brood met harde korst bakken. Het duurde even voor ik door had hoe dat in de praktijk werkte. Maar een hoop uitzoekerij op internet bracht me de broodnodige (excusez de flauwe woordspeling) informatie.
Je moet even de tijd nemen om je deeg om te vormen tot een brood. Een goede richttijd is zo'n 12 uur voor je het wilt opdienen, bijvoorbeeld voor je naar bed gaat.
Mix met een mixer of in een broodbakmachine:
Wrijf de binnenkant van een schaal in met wat olie met een neutrale smaak (bijv. rijst- of zonnebloemolie). Leg daar de bal in en rol hem een paar keer rond, zodat hij om en om een olieachtig laagje heeft. Dek de bal dan af met huishoudplastic, hang er een donkere thee of handdoek overheen. Het deeg gaat nu rijzen. Afhankelijk van de activiteit van je starter kan dat 3 tot 12 uur duren. Ik laat het meestal een nachtje rustig staan en de volgende ochtend is de deegbal verdubbeld in omvang.
Keer de kom om boven een met bloem besprenkeld oppervlak. Wrijf ook je handpalmen in met bloem en maak zo een ronde bal van het deeg. Niet uitgebreid kneden; het brood wordt het lekkerst als het wat luchtiger blijft.
En nu komt de truc om een mooi knapperig brood te maken: gebruik aardewerk om het brood in te bakken. Ik gebruik hier zelf een römertopf voor (op de kop getikt voor 50 cent bij de kringloopwinkel!). De binnenkant vet ik in met wat zonnebloemolie.
Leg het deeg in de schaal en zet het deksel er op. Laat het opnieuw een tijdje rijzen. De tijd is nu een stuk korter dan de vorige keer; ik laat het meestal maximaal een uur staan (heeft ook met mijn ongeduld te maken, misschien is langer rijzen wel lekkerder).
Haal na de tweede rijstijd het deksel van de schaal en snijd in de bovenkant van het deeg met een scherp mes een ruitpatroon.
Sprenkel wat water aan de binnenkant van het deksel, zodat zich stoom vormt tijdens het bakken (dit is het geheim van een goed knapperige korst).
Plaats het deksel er opnieuw op en zet het geheel in het midden van de oven. Bak het brood (zonder de oven voor te verwarmen) 30 minuten op 220 graden. Haal daarna het deksel eraf en bekijk of het brood een gelijkmatige bruine kleur heeft. Is dat nog niet het geval, verleng de baktijd dan met 10 minuten. Zodra het brood gelijkmatig bruin is, zet het dan zonder deksel terug in het midden van de oven en bak nog een minuutje of 10 op 190 graden tot er een mooie, goudbruine korst te zien is.
Laat het bord vervolgens op een rooster een half uurtje afkoelen.
Je moet even de tijd nemen om je deeg om te vormen tot een brood. Een goede richttijd is zo'n 12 uur voor je het wilt opdienen, bijvoorbeeld voor je naar bed gaat.
Mix met een mixer of in een broodbakmachine:
- 3 cups (375 gram) van het gewenste
mailmeel (ik gebruik een mix van biologisch volkorenmeel en wat volkoren tarwebloem om het wat luchter te maken) - 1/2 cup (60 gram) van de starter. Dat lijkt weinig, maar is echt voldoende om het brood stevig te laten rijzen!
- maximaal 1 1/2 cup water (325 ml), afhankelijk van de droogte van je deeg
- 1 theelepel (5 gram) zout
Wrijf de binnenkant van een schaal in met wat olie met een neutrale smaak (bijv. rijst- of zonnebloemolie). Leg daar de bal in en rol hem een paar keer rond, zodat hij om en om een olieachtig laagje heeft. Dek de bal dan af met huishoudplastic, hang er een donkere thee of handdoek overheen. Het deeg gaat nu rijzen. Afhankelijk van de activiteit van je starter kan dat 3 tot 12 uur duren. Ik laat het meestal een nachtje rustig staan en de volgende ochtend is de deegbal verdubbeld in omvang.
Keer de kom om boven een met bloem besprenkeld oppervlak. Wrijf ook je handpalmen in met bloem en maak zo een ronde bal van het deeg. Niet uitgebreid kneden; het brood wordt het lekkerst als het wat luchtiger blijft.
En nu komt de truc om een mooi knapperig brood te maken: gebruik aardewerk om het brood in te bakken. Ik gebruik hier zelf een römertopf voor (op de kop getikt voor 50 cent bij de kringloopwinkel!). De binnenkant vet ik in met wat zonnebloemolie.
Leg het deeg in de schaal en zet het deksel er op. Laat het opnieuw een tijdje rijzen. De tijd is nu een stuk korter dan de vorige keer; ik laat het meestal maximaal een uur staan (heeft ook met mijn ongeduld te maken, misschien is langer rijzen wel lekkerder).
Haal na de tweede rijstijd het deksel van de schaal en snijd in de bovenkant van het deeg met een scherp mes een ruitpatroon.
Sprenkel wat water aan de binnenkant van het deksel, zodat zich stoom vormt tijdens het bakken (dit is het geheim van een goed knapperige korst).
Plaats het deksel er opnieuw op en zet het geheel in het midden van de oven. Bak het brood (zonder de oven voor te verwarmen) 30 minuten op 220 graden. Haal daarna het deksel eraf en bekijk of het brood een gelijkmatige bruine kleur heeft. Is dat nog niet het geval, verleng de baktijd dan met 10 minuten. Zodra het brood gelijkmatig bruin is, zet het dan zonder deksel terug in het midden van de oven en bak nog een minuutje of 10 op 190 graden tot er een mooie, goudbruine korst te zien is.
Laat het bord vervolgens op een rooster een half uurtje afkoelen.
10 juli 2011
zelf maken: desembrood, de starter
Een zuurdeegbrood bakken vanaf de basis is een behoorlijke uitdaging. Maar zo'n heerlijk brood met een ietwat bittere smaak en een krokante korst is het gedoe wat mij betreft helemaal waard. Ik ben al een tijdje bezig met het zoeken naar manieren om het perfecte zuurdeegbrood te bakken. Gaandeweg het experimenteren werd ik steeds ambitieuzer en vond ik dat het brood niet alleen goed moest smaken, maar er ook nog eens uit moest zien zoals de broden in Frankrijk en Duitsland. Maar dan 100% plantaardig en met biologisch volkorenmeel in plaats van meer geraffineerde meelsoorten. Kortom, ik had nogal wat noten op mijn zang.
Om meteen maar bij het eind te beginnen: vanochtend aten we dit brood.
En ik kan trots melden dat ik het brood vanaf de starter zelf heb "opgekweekt".
Er zijn verschillende starters te koop, maar de sport is voor mij om hem zelf helemaal vanaf het begin op te bouwen. De starter die ik nu gebruik is geboren in april, maar er zijn starters bekend die van generatie op generatie over gaan!
Wat heb je nodig?
Dag 2. Voeg 2 eetlepels volkoren- of roggemeel en 2 eetlepels sap toe. Wederom goed roeren. Laat weer 24 uur op kamertemperatuur staan. Je kunt al wat bubbeltjes gaan zien in het mengsel.
Dag 3. Herhaal dag 1 en 2.
Dag 4. Roer het om (ik gebruik een houten lepel i.p.v. metaal). Meet ongeveer 4 eetlepels (60 ml) af en behoud die voor de starter, doe de rest weg (ik houd het apart in een tupperware bak om pannekoeken mee te maken). Voeg 4 eetlepels meel en 4 eetlepels water toe. Overigens kun je vanaf dag 4 elke meelsoort gebruiken die je lekker vindt; het is niet meer noodzakelijk om rogge of volkoren te nemen. Ook tarwebloem is prima als je een wat lichtere structuur wilt.
Dag 5 en verder: herhaal dag 4. Dus: behoud 4 eetlepels voor de starter en doe de rest weg. Vul het behouden mengsel aan met meel en water en roer.
De starter is goed als het een tijdje na het dagelijkse voeden begint te bubbelen en te rijzen. Er is een duidelijke gistgeur te onderscheiden.
NB: als het mengsel "doodslaat" en er een paar dagen geen enkele activiteit meer vertoont dan kun je er bij een paar voedingen een piepklein theelepeltje azijn bij doen om de Ph-waarde iets verder te verlagen. Daar wordt de gist weer wakker van.
Als de starter klaar is kun je hem gaan gebruiken om brood te bakken. Ik kom daar in een volgende post op terug. Voor de ontwikkeling van de smaak is het goed om nog een tijdje door te gaan met de dagelijkse voedingen zoals die vanaf dag 4 zijn gedaan. Maar geen zorgen: als je op vakantie gaat kun je de starter gerust een tijd in de koelkast zetten en met rust laten. Na thuiskomst maak je hem gewoon weer wakker met een nieuwe voeding.
Om meteen maar bij het eind te beginnen: vanochtend aten we dit brood.
En ik kan trots melden dat ik het brood vanaf de starter zelf heb "opgekweekt".
Er zijn verschillende starters te koop, maar de sport is voor mij om hem zelf helemaal vanaf het begin op te bouwen. De starter die ik nu gebruik is geboren in april, maar er zijn starters bekend die van generatie op generatie over gaan!
Wat heb je nodig?
- 2 eetlepels volkoren- of roggemeel (ik ben zelf gestart met rogge, maar dat is niet noodzakelijk)
- 2 eetlepels ongezoete sinaasappelsap of ananassap
Dag 2. Voeg 2 eetlepels volkoren- of roggemeel en 2 eetlepels sap toe. Wederom goed roeren. Laat weer 24 uur op kamertemperatuur staan. Je kunt al wat bubbeltjes gaan zien in het mengsel.
Dag 3. Herhaal dag 1 en 2.
Dag 4. Roer het om (ik gebruik een houten lepel i.p.v. metaal). Meet ongeveer 4 eetlepels (60 ml) af en behoud die voor de starter, doe de rest weg (ik houd het apart in een tupperware bak om pannekoeken mee te maken). Voeg 4 eetlepels meel en 4 eetlepels water toe. Overigens kun je vanaf dag 4 elke meelsoort gebruiken die je lekker vindt; het is niet meer noodzakelijk om rogge of volkoren te nemen. Ook tarwebloem is prima als je een wat lichtere structuur wilt.
het ziet er nu ongeveer zo uit |
De starter is goed als het een tijdje na het dagelijkse voeden begint te bubbelen en te rijzen. Er is een duidelijke gistgeur te onderscheiden.
NB: als het mengsel "doodslaat" en er een paar dagen geen enkele activiteit meer vertoont dan kun je er bij een paar voedingen een piepklein theelepeltje azijn bij doen om de Ph-waarde iets verder te verlagen. Daar wordt de gist weer wakker van.
Als de starter klaar is kun je hem gaan gebruiken om brood te bakken. Ik kom daar in een volgende post op terug. Voor de ontwikkeling van de smaak is het goed om nog een tijdje door te gaan met de dagelijkse voedingen zoals die vanaf dag 4 zijn gedaan. Maar geen zorgen: als je op vakantie gaat kun je de starter gerust een tijd in de koelkast zetten en met rust laten. Na thuiskomst maak je hem gewoon weer wakker met een nieuwe voeding.
06 juli 2011
onze boerderij
Ondertussen in mijn huis-tuin-en-keuken-tuin....
Size doesn't matter! |
Kleine vijver, (piep)kleine kikkers |
Waarin een kleine tuin groot kan zijn |
Verse knofloken, drogend in het zonnetje op tafel |
mijn favoriete plekje tussen de tomaten |
nog een paar weken geduld voor de Elstars |
elke dag verse sla, wat een luxe... |
Wat ooit begon als één enkel druiventakje... |
03 juli 2011
geldlessen
Geld. Het is geen sexy onderwerp en we praten er niet makkelijk over. Je hebt het of je hebt het niet, maar de meeste mensen hebben minder dan ze nodig zouden hebben om al hun materiële verlangens mee te vervullen. En dat is misschien maar goed ook, want er moet toch iets over blijven om over te dromen.
Geld is voor mij jarenlang niet echt een factor van belang geweest. Althans, dat dacht ik. Ik leefde naar mijn inkomen: verdiende ik wat meer dan gaf ik wat meer uit, had ik een tijdje wat minder dan deed ik het rustiger aan, of schoot een stukje het rood in. Dat trok ik dan wel weer recht met mijn vakantiegeld of mijn eindejaarsuitkering. Ik was weliswaar ambitieus maar niet ondernemend genoeg, dus rijk woren zat er voor mij toch niet in. Ik accepteerde min of meer dat ik tot mijn pensioen zou moeten blijven werken om mijn basisbehoeften en alle leuke extraatjes te kunnen bekostigen.
Zoals wellicht bekend hebben we in huize Bewuste Eenvoud in 2008 het roer omgegooid en zo is ook mijn relatie met geld veranderd. Het is nog steeds geen sexy onderwerp, maar het is wel een thema waar ik een stuk bewuster mee om ga dan in het verleden. Het leek me aardig om hier een aantal van mijn lessons learned eens op een rijtje te zetten.
Geld is voor mij jarenlang niet echt een factor van belang geweest. Althans, dat dacht ik. Ik leefde naar mijn inkomen: verdiende ik wat meer dan gaf ik wat meer uit, had ik een tijdje wat minder dan deed ik het rustiger aan, of schoot een stukje het rood in. Dat trok ik dan wel weer recht met mijn vakantiegeld of mijn eindejaarsuitkering. Ik was weliswaar ambitieus maar niet ondernemend genoeg, dus rijk woren zat er voor mij toch niet in. Ik accepteerde min of meer dat ik tot mijn pensioen zou moeten blijven werken om mijn basisbehoeften en alle leuke extraatjes te kunnen bekostigen.
Zoals wellicht bekend hebben we in huize Bewuste Eenvoud in 2008 het roer omgegooid en zo is ook mijn relatie met geld veranderd. Het is nog steeds geen sexy onderwerp, maar het is wel een thema waar ik een stuk bewuster mee om ga dan in het verleden. Het leek me aardig om hier een aantal van mijn lessons learned eens op een rijtje te zetten.
- Je hebt je financiële gezondheid zelf in de hand. Er is niet zoiets als het Lot als het gaat om geld. Je kunt op elk door jou gekozen moment de knop omzetten en voortaan anders met je financiën omgaan. Het vereist niet meer dan "willen". Dus van mijn idee dat ik toch nooit rijk zou worden heb ik radicaal afscheid genomen. Dat zit voor een deel in mijn definitie van rijk, maar ook in het besef dat iedere euro die ik niet uitgeef mij een stapje dichterbij financiële onafhankelijkheid brengt.
- Alles wat je aandacht geeft groeit. Je kunt geld zien als een levend organisme. Je moet er goed voor zorgen om het continue gezond te houden en te laten vermeerderen. Geld ergens in een oude sok of onder een matras verstoppen zorgt alleen voor waardevermindering van je vermogen. Door slim te sparen, te beleggen, te verzekeren en risico's te spreiden, kortom, door je vermogen(tje) te managen houd je het gezond.
- Rijk worden betekent niet dat iemand anders arm wordt of dat je oneerlijk moet zijn. Dat klinkt misschien wat cryptisch, maar dat waren twee heel diep weggestopte aannames die zich ergens in mijn systeem haden vastgezet. Ik had het hardnekkige idee dat het hebben van geld onethisch was. Ik heb integriteit en solidariteit hoog op mijn persoonlijke lijst van normen en waarden staan. Gevoelsmatig klopte het niet te werken aan mijn persoonlijke welvaart terwijl er zoveel mensen in armoede leven. Dat gevoel is nog niet helemaal weg, maar ik besef steeds beter dat het hebben van geld mij consumentenmacht geeft. Ik schaf alleen zaken aan die in overeenstemming zijn met mijn persoonlijke normen en waarden. Ik beleg alleen in bedrijven die integer en verantwoord zijn en waar ik in geloof. En het stelt me in staat doelen te steunen die ik een warm hart toedraag.
- Je hebt niet veel geld nodig om geld te verdienen. Kleine hoeveelheden geld op de juiste manier managen kan oplopen tot hoge bedragen. En afhankelijk van je geldprofiel (ben je bijvoorbeeld een oppotter, een gokker of een degelijke spaarder) zijn er verschillende manieren om je geld te laten groeien. Ik ben vrij behoudend en zal niet snel grote bedragen in risicovolle aandelen beleggen. Maar de combinatie van sparen, wat "speelgeld" in aandelen en wat geld vastzetten op deposito's levert jaarlijks een aardig rendement op. En als je dat rendement ook weer verantwoord investeert kom je steeds een stapje dichterbij financiële onafhankelijkheid.
- Financiële zekerheid is een keuze, niet een offer. Je maakt continu keuzes tussen directe behoeftebevrediging en het uit- of afstellen daarvan. Je bent zelf de regisseur van die keuze; jij bepaalt wat het meest belangrijk voor je is. Het is een misvatting te denken dat je veel op moet geven om rijk te worden. Het gaat om bewuster kiezen. En alles waarvan je besluit het vandaag niet te kopen is geen offer; het is iets waarvan je de afweging hebt gemaakt dat het gewoon minder belangrijk voor je is.
Abonneren op:
Posts (Atom)