30 november 2010

thankful not wasteful

Deze week was het Thanksgiving in de VS en op Amerikaanse blogs kom je overal de heerlijkste recepten tegen voor traditionele gerechten. Ook viel mijn oog bij een aantal blogs op de actie "be thankful, not wasteful". De centrale boodschap van deze actie is om zo min mogelijk voedsel te verspillen tijdens Thanksgiving. Nu doen wij in Nederland niet aan Thanksgiving, maar er breekt wel degelijk een tijd aan die draait om overvloed en consumeren; zowel van voedsel als van spullen.

In een gezin met kinderen is bijna niet te vermijden dat Sinterklaas of kerst voor een belangrijk deel in het teken van snoep en cadeautjes staan. Dat geeft ook niet, maar het is wel de kunst om er bewust mee om te gaan. We hebben hier thuis Sinterklaasfeesten gehad waarbij de kinderen aan het eind van de avond misselijk waren van de kruidnoten en geen zin meer hadden om de laatste cadeaus uit te pakken. Dat is toch wel een signaal dat minder ook volstaat.

Hoe vind je een goede balans tussen het vieren van de mooie dingen in het leven en het voorkomen van verspilling? Ik merk dat het bij ons thuis ieder jaar weer een beetje zoeken is, omdat de kinderen groter worden en daarmee hun beleving bij de feestdagen mee-evolueert.

Toen ze kleuters waren was daar de magie van de rituelen rondom Sinterklaas en het kerstverhaal. Later werd hun belangstelling een tijdje vooral materieel. Dat was trouwens ook de periode waarin ontevredenheid hoogtij vierde; er was altijd wel een vriendje dat meer/duurdere/exclusievere cadeautjes had gekregen. En dat is lastig uit te leggen in de nadagen van het geloof in de Goedheiligman. Sinds de kinderen deel uitmaken van het volwassenencomplot wordt Sinterklaas alleen maar leuker: ze verkneukelen zich over surprises en rake gedichten en de geheimzinnigheid draagt zeker bij aan de feestvreugde.
Bij het kerstfeest wordt meer en meer de gezelligheid, de All You Need is Love-kerstspecial en het samenzijn gewaardeerd.

Hoe proberen we bij ons thuis te bewaken dat Sinterklaas en kerst draaien om gezelligheid en niet om verspilling?

  • Al maanden van tevoren speuren we rommelmarkten en Marktplaats af om strategisch inkopen te doen
  • We kiezen voor een paar tamelijk bescheiden cadeautjes in plaats van één groot ding. Het gevaar bij één groot ding is namelijk dat kwantiteit gevoelsmatig op het laatste moment ook een factor van belang gaat lijken ("dan kan ze maar één cadeautje uitpakken, das ook sneu...") en voor je het weet koop je naast die nieuwe fiets ook nog fietstassen, een helm en een hippe bel.
  • Als er geen materiële wensen zijn dan geven we elkaar een activiteit cadeau. Een etentje, een sauna-date of een concert worden minstens zo gewaardeerd.
  • Er is niks mis mee om nuttige dingen cadeau te doen. Als de kinderen uit hun pyjama, sportkleren of pantoffels zijn gegroeid vinden we Sinterklaas een prima gelegenheid om ze te vervangen. Ook een nieuwe schooldrinkbeker of etui zijn cadeaus die helemaal in de smaak vallen, ondanks dat ze eigenlijk alleen maar praktisch zijn. De kunst is om "door het jaar heen" niet meteen toe te geven aan elke wens.
  • Maak zelf iets culinairs, handgemaakte zeepjes of haak een paar pannenlappen. Door mijn nieuwe baan is het er bij mij helaas bij ingeschoten, maar ik heb het wel gemist. Volgend jaar op tijd beginnen!
  • Het goede doel wordt niet vergeten. Na een paar jaar een geit of een paar fruitbomen via Oxfam Novib aan de opa's en oma's cadeau te hebben gedaan geef ik mijn ouders dit jaar (niet verder lezen, pap en mam!) een adoptiekip. Zo kunnen ze in het komende jaar biologische eieren van hun eigen kip halen.
  • Een mooie traditie vind ik om mijn kinderen hun jaar in foto's cadeau te doen. Het is altijd even werk, maar rond de feestdagen heb ik voor ieder een paar mooie fotobladen voor hun (losbladige) fotomap.
  • Sinds een paar jaar hebben we een traditie die voorkomt dat er met kerst voedsel verspild wordt. Op derde kerstdag vieren we, na twee dagen met opa's, oma's, ooms en tantes, met zijn viertjes Kliekjesdag. De kern van het verhaal is, dat we de hele dag in pyjama doorbrengen, films kijken en de kliekjes van de kerstdagen in willekeurige volgorde opeten. We doen op die dag niet tuttig als het ontbijt bestaat uit gebakken aardappeltjes of chocoladefondue.
Onze invulling van "be thankful not wasteful" is niet helemaal hetzelfde als de Amerikaanse variant. Maar we proberen ieder jaar de gezelligheid centraal te stellen. Zo blijven het eten en de cadeaus een prettige bijzaak en houden we de verspilling minimaal.

24 november 2010

karuna

Vorige week ben ik gestart in mijn nieuwe functie. Vol idealisme, energie en ideeën ben ik er in gesprongen en ik heb er tot nu toe nog geen spijt van gehad (zou trouwens ook niet best zijn, na acht werkdagen).

Maar in mijn eerste week ben ik ook al geconfronteerd met de keerzijde van mijn baan: het moeten aankondigen van het ontslag van een groep mensen. Vanwege grote bezuinigingen wordt een subsidie, waar deze mensen al jaren uit betaald worden, van hogerhand beëindigd. Er is straks dus geen geld meer om hun salaris te betalen. Mensen werken meestal niet voor niets in een gesubsidieerde baan; ze hebben weinig opleiding gehad en ze hebben vaak door allerlei psychische of fysieke beperkingen weinig kans op een reguliere baan. Het is, kortom, een kwetsbare groep. Ik heb er dan ook echt een paar nachten slecht van geslapen en het laat me nog steeds lastig los.

Nu realiseer ik me, dat ik in dit werk vaker beslissingen zal moeten gaan nemen die zakelijk gezien niet anders kunnen, maar die diepe consequenties kunnen hebben voor de levens van mensen. De kunst is om de balans te vinden tussen zakelijkheid enerzijds en menselijkheid anderzijds. Het is niet handig om elke keer dat ik met zo'n situatie te maken krijg (gelukkig blijven deze zeldzaam!) zelf leeg te lopen en helemaal in de piepzak te zitten. Aan de andere kant: ik kan wel een toneelstukje spelen dat het me niets doet en een gevoelloos verhaal afdraaien, maar dat is niet wie ik ben of wie ik wil zijn. Kortom: hoe bewaak je dat evenwicht?

Verschillende religies kennen het woord compassie of mededogen; niet te verwarren met medelijden. Het grote verschil tussen medelijden en mededogen is waar je jezelf plaatst in de situatie. Medelijden is een situatie van de geest die zich identificeert met wat hij ziet: je bent zo aangedaan door een bepaalde situatie dat je als het ware één wordt met wat je waarneemt. Je gaat letterlijk mee-lijden met je zieke kind, een mishandeld dier, een groep kwetsbare mensen die werkloos zal raken. Je laat je meeslepen door het leed en voelt je daardoor machteloos. Het zuigt energie weg, het maakt je zwaar en verdrietig.

Daarnaast is er compassie, in het boeddhisme heel mooi "karuna" genoemd. In het boeddhisme wordt compassie of mededogen gezien als "een mentale staat van de ontwikkelde geest". Met andere woorden: het ontstaat niet zomaar, maar je kunt jezelf er in trainen. In een staat van compassie schommel je niet emotioneel mee op de dingen die je waarneemt en waar je je mee identificeert. Compassie is eigenlijk het in elke situatie doordrongen zijn van de wens dat iedereen gelukkig en vrij van lijden kan zijn. Dat is je drijfveer te handelen, om op een liefdevolle manier te helpen of de goede woorden te vinden.

Niemand is er bij gebaat als ik uit het veld geslagen ben door medelijden. Het helpt wel als ik vanuit compassie tot actie kom, zodat ik voor iedereen aandacht heb en ondersteuning kan bieden in het zoeken naar een nieuwe baan. Er zit helaas nergens een knop die je zomaar om kunt zetten van medelijden naar compassie. Maar het bewustzijn dat de ene staat machteloos en zwaar maakt en dat de andere oproept tot liefdevolle actie is volgens mij fase 1 van mijn karunatraining.

20 november 2010

financiële evolutie

Toen wij gingen samenwonen hadden we ieder ons eigen salaris en ieder onze eigen rekening. Om het huishouden op een eerlijke manier te financieren stortten we iedere maand een bedrag op de gezamenlijke huishoudrekening. Ik kan heel stoer zeggen dat dat naar rato van het inkomen ging, maar de werkelijkheid is dat we - ondanks totaal verschillende carrières - toevallig al jaren ongeveer hetzelfde verdienen.

Toen de kinderen kwamen besloten we allebei vier dagen te gaan werken. Er kwamen behoorlijk wat kosten bij aan kinderopvang, verzorging en energieverbruik, dus het was een goed moment om de financiële infrastructuur wat om te gooien. In plaats van de salarissen op de eigen rekening en een gezamenlijke huishoudpot, gingen de salarissen nu op één rekening en kregen we beiden "zakgeld".

Ik vermoed dat ik degene ben geweest die daar het meest aan moest wennen. Ik was gewend dat ik de enige was die mijn financiële gedrag kon inzien en nu voelde het erg "met de billen bloot". Elke onverantwoorde uitgave of miskoop was genadeloos door mijn lief terug te zien. Bovendien was het lastig om verrassingen voor elkaar te regelen; een etentje leek opeens een stuk minder romantisch als je de volgende dag beide kon zien wat het gekost had. Ook had ik moeite met het grijze gebied: als ik iets voor de kinderen kocht wat niet nodig maar wel érg leuk was, moest het dan van de huisrekening of van mijn eigen rekening? Met ons totaal verschillende uitgavenpatroon betekende het dat ik aan het eind van de maand steevast rood stond en niets spaarde, terwijl mijn lief iedere maand een substantieel deel van zijn maandbedrag naar zijn spaarrekening doorsluisde.

We kochten een huis, de kinderen werden groter, we gingen meer verdienen en al met al werd onze financiële huishouding - deels noodgedwongen - steeds volwassener. Vergeleken met onze "peers" gaven we niet overdreven veel geld uit - we hebben nooit veel gegeven om elektronica, luxe auto's of merkkleding. Maar ongemerkt was ons uitgavenpatroon toch één op één meegegroeid met ons salaris. En we hadden geen idee waar het geld bleef.

In de zomer van 2008 besloten we het roer om te gooien. Een belangrijke factor daarin was ons gedeelde enthousiasme over het boek Je geld of je leven van Hanneke van Veen en Rob van Eeden dat we mee hadden genomen op vakantie. Gek genoeg hadden we het boek een paar jaar eerder al eens geleend in de bibliotheek, maar toen waren onze geesten er kennelijk nog niet rijp voor. Nu raakte hun verhaal ons precies waar het pijn deed: de levensenergie die nodig was om de kost te verdienen was voor ons gevoel buitenproportioneel. Want je steekt niet alleen je gewerkte uren in je baan, maar ook je reistijd, aangepaste kleding, lapmiddelen om je huis op orde te houden, bezorgpizza's die je bestelt als je geen energie meer hebt om te koken, en noem maar op.

Ik heb toen gezocht naar een andere baan die een stuk minder betaalde, maar wel dichtbij huis was. Mijn lief heeft in dezelfde periode het aanbod dat hij had gekregen voor een nieuwe, nog drukkere baan, afgewezen. En de aankoop van een huis-in-het-bos waar we mee bezig waren hebben we afgeblazen. Wat zou er gebeuren als we gewoon eens écht gingen wonen in het huis waar we al jaren in sliepen? Wat nou als we het geld dat binnenkwam bewuster en zorgvuldiger uit zouden geven, zodat er gewoon minder van nodig was?

We werken nog steeds beide vier dagen, maar we houden van ons lagere inkomen fundamenteel meer over. We houden via Winbank (een echte aanrader!) zorgvuldig bij wat er in komt en wat er uit gaat, zodat we weten waar ons geld blijft. We gebruiken niet meer dan nodig, maar waken er sinds een paar maanden voor dat we onszelf geen plezier ontzeggen. In het begin was het vinden van een balans lastig: ik voelde me schuldig als ik teveel geld uitgaf aan eten, sociale evenementen of kadootjes. Daardoor ontnam ik mezelf plezier en werd geld uitgeven bijna een besmet iets.

Inmiddels heb ik er een iets betere modus in gevonden, alhoewel het nog steeds aandacht vergt. Veel boodschappen worden bij de Lidl gehaald, maar aan lekker brood en biologische producten geef ik graag meer uit. Waar vroeger elke sociale uitnodiging tot borrelen, eten en bioscoop zonder nadenken werd aangenomen wordt nu de afweging gemaakt: ga ik alleen omdat ik word uitgenodigd, of omdat ik mijn tijd graag op deze manier wil doorbrengen? En niet geven aan goede doelen is voor mij persoonlijk verkeerde zuinigheid.

Het is nog niet echt te zeggen hoe de volgende fases in onze financiële huishouding gaan verlopen. Ik wil over een paar jaar een keer een grote reis maken met onze kinderen. Ik zou over een tijd misschien kleiner en rustiger willen wonen, met meer ruimte om het huis (en kippen! Ik wil zó graag kippen!). Misschien willen we over een jaar of tien wel veel minder gaan werken, alhoewel ik nu nog heel veel voldoening aan mijn werk beleef. Boven alles besef ik dat we als gezin in een luxe situatie verkeren; we kunnen toe met veel minder dan wat we krijgen. En onze motivatie om zo te leven is niet omdat we bewust sparen voor een oude dag. Maar omdat we (eindelijk!) geleerd hebben om niet meer te gebruiken dan we nodig hebben en daar volop van te genieten.

16 november 2010

dwangmatig ontrommelen

Een tijdje terug las ik ergens een artikel dat me aan het denken heeft gezet. Het ging, kort gezegd, over redenen om te ontrommelen (ik weet niet meer wie deze term als eerste gebruikte, maar ik vind het een mooi Nederlands equivalent voor het woord decluttering).

In het stukje werd op indringende wijze een aantal achtergronden genoemd voor de opruim-religie die zich in een razend tempo onder bewuste consumenten lijkt te verspreiden. Zo werd er gesteld dat het verlangen naar weggooien en opruimen vaak een reactie is op de chaotische wereld van tegenwoordig. Weinig spullen in een geordend huis geeft een gevoel van controle.  Ook werd ontrommelen vergeleken met een aflaat: door je te ontdoen van spullen los je het schuldgevoel af dat rücksichtslos consumeren - bewust of onbewust - in je heeft losgemaakt. Daarnaast kan er volgens de auteur achter het opruimen een idee zitten dat uiteindelijk alles goed komt, als je woonomgeving eenmaal netjes en op orde is.

De schrijfster van het artikel wees er op dat het - in haar ogen dwangmatig - streven naar een lege woonruimte, gevoel en sensualiteit aan een huis ontneemt. Ze daagde de lezer uit om te erkennen dat de diepere laag achter opruimen niets anders is dan angst.

In eerste instantie riep het stuk weerstand in me op. Ik vond het nogal flauw om de fundamentele keuze om met minder spullen toe te kunnen (en te willen!) af te doen als een aflaat. Ik was eigenlijk een beetje beledigd. En wat nou angst? Kom op zeg, wat heeft het wegdoen van spullen nu met angst te maken? Is het niet juist dapper om je van alle ballast te ontdoen? Maar nu ik er wat langer over nadenk merk ik dat het misschien toch iets genuanceerder ligt.

De aandrang tot spullen hamsteren en de aandrang tot spullen wegdoen zijn in feite twee kanten van dezelfde medaille. Een hamsteraar wordt onrustig bij het idee dat hij misgrijpt als hij mogelijk ooit iets nodig heeft. Als buitenstaander identificeer ik dat gevoel - dat ik bij mezelf helemaal niet herken - meteen als angst. Maar graaf ik wat dieper in mijn eigen beweegredenen, dan moet ik erkennen dat ik stiekem een raar soort bindingsangst heb. Ik voel me beperkt in mijn bewegingsruimte (letterlijk en figuurlijk) als ik teveel materiële zaken om me heen heb. En daarom ontdoe ik me het liefst van zoveel mogelijk spullen.

Wat we gemeen hebben, de hamsteraar en de ontrommelaar, is dat we onze dieper liggende angst niet zomaar aanvaarden, maar het vertalen naar bepaald gedrag. En beide vormen van gedrag hebben, als je het helemaal af pelt, met controle te maken. De hamsteraar vindt rust in het onafhankelijke idee dat hij ooit alles tot zijn beschikking zal hebben wat hij maar nodig kan hebben. De ontrommelaar vindt rust in het idee dat hij, als hij zich ooit ontdaan heeft van alle ballast, vrijheid en overzicht zal hebben.

Tot welke conclusie leidt deze overpeinzing? Voor mij leidt het tot de erkenning dat ontrommelen om het ontrommelen, hoezeer ik dat ook zou willen ontkennen, gedrag is dat voortkomt uit (irreële) angst en verlangen naar controle.
De volgende keer dat ik mezelf ietwat verwilderd met lege vuilniszakken door het huis zie dwalen op zoek naar dingen om weg te doen, hoop ik bewust een pas op de plaats te maken. Maar ontrommelen als resultaat van een bewust proces van loslaten, als een doorvoelde actie om het leven te scheppen dat ik graag voor mij en mijn gezin wil, is een ander verhaal.

De uitdaging is alleen om op tijd het verschil te herkennen.

10 november 2010

ahimsa

Ik heb hier weleens laten vallen dat ik een opleiding tot yogadocent volg. Niet omdat ik een carrièreswitch overweeg, maar omdat ik meer intensief met yoga bezig wilde zijn dan af en toe een uurtje. Het blijkt een gelukkige beslissing te zijn; de opleiding heeft me meer gebracht dan alleen diepere kennis van de achtergronden van yoga. Het heeft me na mijn ongeluk van vorig jaar geholpen om te gaan met mijn beperkingen. Het heeft me geleerd hoe ik weer in mijn lijf kan landen als ik te lang in mijn hoofd heb gewoond. En het geeft me stof tot nadenken als het gaat om de achterliggende filosofie.

Eén van de begrippen vanuit de yogaleer die ongemerkt veel invloed is gaan uitoefenen op mijn leven is ahimsa. Er is niet echt een goede vertaling voor deze Sanskriet-term. Vaak wordt het omschreven als geweldloosheid, maar dat dekt de lading niet helemaal en geeft het een wat passieve connotatie. In een Amerikaans artikel noemden ze het "love in action" wat ik persoonlijk een veel mooiere omschrijving vind.

Gandhi is waarschijnlijk de bekendste belichaming van ahimsa. In al zijn denken, voelen en handelen stond totale onthouding van geweld of negatieve gedachten over anderen centraal. Hij had de overtuiging dat als je deze doctrine consequent doorvoert in alle aspecten van je leven, je geen vijanden kunt hebben; de ander heeft uiteindelijk simpelweg geen andere keuze dan jouw liefde te beantwoorden.

Voor er verkeerde ideeën ontstaan door dit voorbeeld: ik heb niet de illusie dat ik ooit ahimsa op dat niveau kan beoefenen. Maar een nuchtere, Hollandse uitleg van het principe kan de wereld naar mijn idee wel een stukje mooier maken. Ik heb eens nagedacht hoe ik ahimsa vertaal naar mijn leven en ik kom tot het volgende lijstje.

  • Voorkom het (bewust) veroorzaken van leed waar mogelijk
  • Benader mensen open en onbevooroordeeld; probeer als je stuit op negativiteit zelf vriendelijk te blijven
  • Verbruik niet meer dan je nodig hebt (of het nu gaat over voedsel, energie of toiletpapier)
  • Voorkom dat anderen moeten lijden voor jouw consumptiegedrag (koop waar mogelijk biologisch en fair trade, vermijd producten die het resultaat zijn van dierenleed)
  • Deel in andermans vreugde
  • Leer je kinderen begrip te hebben voor anderen en niet te oordelen
  • Wees behulpzaam, doe regelmatig spontaan iets belangeloos voor een ander
  • Schenk aan goede doelen
  • Behandel anderen in alle situaties zoals jij behandeld zou willen worden
  • Probeer anderen niet te veranderen maar kijk hoe jij zelf beter met de situatie om kan gaan
  • Bedenk voor je iets wegdoet of je er een ander blij mee kunt maken
  • Kies bij twijfel altijd voor de meest integere oplossing
  • Deel, en schep daar genoegen in
  • Wees dankbaar voor wat je hebt in plaats van gefrustreerd over wat je niet hebt
  • Maak oprechte en gemeende complimenten, wanneer de kans zich maar voordoet
  • Luister met aandacht
  • En last but not least: breng jezelf geen schade toe
In alle eerlijkheid: het is work in progress, maar je bewust zijn van je persoonlijke ahimsa-pad is volgens mij best een mooie eerste stap.

04 november 2010

zeven zaligheden

Zeven dingen waar ik gelukkig van word:

  • Als eerste in verse sneeuw lopen (als eerste mijn mes in een nieuwe pot pindakaas zetten komt trouwens in de buurt)
  • Het moment dat ik de eerste druppels van de hete douche voel na het sporten
  • Kletsen met mijn kinderen terwijl we met z'n allen in het grote bed liggen
  • Heel hard zingen
  • Een goede vondst doen op een rommelmarkt
  • Een feestje of etentje met vrienden om naar uit te kijken
  • Fotograferen in de natuur

En omdat niets menselijks ons vreemd is: twee dingen waar ik me aan erger.
  • Muggen
  • Mensen die altijd de schuld buiten zichzelf zoeken
Hoe ziet jouw lijstje eruit?


    01 november 2010

    klein geluk 17

    Klein geluk is maandagochtend vroeg het mistige strand en de duinen helemaal voor jezelf hebben.