Toen we in 2008 het roer omgooiden en bewust eenvoudiger gingen leven, waren we niet op zoek naar rijkdom. Wel hadden we, in het verlengde van de wens om uit de consumenten hamstermolen te stappen, de droom om financieel onafhankelijk te worden. Niet zozeer omdat we wilden stoppen met werken, maar omdat we het punt wilden bereiken dat geld nooit een doorslaggevende factor in onze beslissingen zou spelen. Anders gezegd: als één van ons twee vrijwilligerswerk zou willen doen in plaats van blijven hangen in een niet bevredigende baan, dan wilden we financieel die ruimte hebben.
Sinds we bewuster zijn gaan consumeren hebben we een vrij consistent uitgavenpatroon. Zowel vaste lasten als uitgaven aan boodschappen en vrije tijd vertonen een tamelijk constante lijn. Vanaf 2008 hebben we in een aantal jaar het aflossingsvrije deel van onze hypotheek vrijwel volledig afgelost, zodat onze woonlasten aanzienlijk verminderden. En nu verkeren we in de gelukkige omstandigheden dat we vrij consequent meer verdienen dan we nodig hebben. Een aanzienlijk deel van de (schommelende) inkomsten wordt dus maandelijks geparkeerd op spaarrekeningen of deposito's. Dat genereert op zich weer inkomsten uit rente en dividend, dus er zit een gestage lijn in de groei van ons vermogen. Als je dergelijk spaargedrag maar lang genoeg volhoudt, komt er een moment dat je tegoeden op zichzelf voldoende inkomsten genereren om van te leven. In het boek Je Geld of je leven van Hanneke van Veen en Rob van Eeden (hier gratis te downloaden; kijk naar de oproep onderaan hun pagina!) wordt dat treffend "het hoera-moment" genoemd. Wanneer dat hoeramoment bereikt is, is sterk afhankelijk van je uitgavenpatroon en daarmee voor iedereen verschillend.
Met ons aanvankelijke voornemen om financieel onafhankelijk te worden, was het hoeramoment het baken waar we op af stevenden. Immers, als je uit je spaargeld zoveel inkomsten krijgt dat je niet meer hoeft te werken, dan speelt geld ook geen rol meer in bepaalde beslissingen en dáár waren we naar op zoek. Er zijn verschillende sites te vinden die je helpen berekenen wat je nodig hebt om dat moment te bereiken (bijvoorbeeld deze), dus met wat puzzelen en rekenen was al vrij snel duidelijk wat ons te doen stond.
Wat we echter niet hadden voorzien was dat, eenmaal die weg ingeslagen, het baken steeds minder begeerlijk voor ons werd. De weg er naar toe bleek op zichzelf bevredigend genoeg en de bestemming werd eigenlijk minder relevant. Bewuste eenvoud als uitgangspunt is voor mij een geweldige leidraad voor het invullen van mijn leven en bij het nemen van beslissingen. Het helpt me dingen in het juiste perspectief te plaatsen en niet ingewikkelder te maken dan noodzakelijk. Afhankelijk van het thema stel ik me de vragen: Heb ik dit echt nodig/wat brengt dit mij? Is dit de eenvoudigste/goedkoopste oplossing? Is het de meest duurzame cq integere optie? Berokken ik hiermee anderen geen schade? Als ik dit naar eer en geweten heb beantwoord dan weet ik dat ik een wel afgewogen beslissing neem.
Zo komt het bijvoorbeeld dat ik er ondanks milieu-overwegingen op dit moment toch voor kies om met de auto naar mijn werk te gaan in plaats van met tram, trein en bus. Dat scheelt mij anderhalf uur reistijd per dag en die tijd kan ik besteden aan mijn gezin, aan het oogsten van groenten uit mijn eigen tuin en het koken zonder snelle pakjes en zakjes. Wel rijd ik op gas in plaats van benzine of diesel en neem ik deel aan een programma dat mijn CO2-uitstoot compenseert. Ook heeft mijn persoonlijke toetssteen ervoor gezorgd dat ik de biologische boodschappen die ik niet bij de buurtsuper kan krijgen tegenwoordig thuis laat bezorgen. Weliswaar betaal ik daar 7 euro verzendkosten voor, maar ik hoef niet met de auto naar de biologische winkel, die hier relatief ver vandaan ligt en waar ik ook nog kosten voor de parkeergarage moet maken. Mijn sportschoolabonnement is ingeruild voor hardloopschoenen, alle tijdschriftabonnementen zijn opgezegd (op de Genoeg na die ik na het lezen doorgeef), kleding koop ik zoveel mogelijk tweedehands en de initiële investering in een wormcomposter en bokashi-emmers betaalt zich inmiddels terug in een super vruchtbare tuin. Ik blijf vaker thuis met een boek op de bank en ik heb mijn social mediagebruik sterk aan banden gelegd. Zelfs bij dilemma's in het opvoeden van mijn kinderen helpt het me om bewuste eenvoud als uitgangspunt te nemen (al zijn ze het daar zelf regelmatig hardgrondig mee oneens).
Op dit moment heb ik geen flauw benul waar ik sta als het gaat om financiële onafhankelijkheid en het kan me eigenlijk niet zoveel meer schelen. Deze manier van leven brengt me heel veel en het gevoel tevreden te zijn met wat ik heb is onbetaalbaar.
"Het geheim van geluk wordt niet gevonden in het streven naar meer, maar in het ontwikkelen van de capaciteit om van minder te genieten."
Socrates (469 v. Chr.)
24 juni 2012
17 juni 2012
kippenperikelen
De afgelopen week was kip-technisch wat ingewikkeld. Al een tijdje hadden we het idee dat onze Nugget zich anders ontwikkelde dan zus Djente. Het gedrag werd wat dominanter, de kam en lellen groeiden aanzienlijk harder en de houding veranderde zichtbaar: hoofd rechtop, borst trots vooruit. En toen, nu een week geleden, hoorde ik tot mijn schrik een schorre "kukeleku". Niet veel harder dan het geluid van een forse krekel, maar wel duidelijk gearticuleerd.
De moed zakte me in de schoenen: een haan in een woonwijk, dat is geen goed idee. Nu is het nog bescheiden, maar het is ook nog maar een puberkuiken van drie maanden. Het belooft weinig goeds. Na die eerste keer lag ik iedere ochtend met gespitste oren te luisteren of Nugget opnieuw van zich liet horen, maar er gebeurde een aantal dagen niets meer. Ik dacht bijna dat ik me vergist had, tot ik woensdagochtend een paar uur thuis werkte en warempel: een paar keer achter elkaar kwam er wederom onmiskenbaar gekraai uit de ren. Het was niet te negeren; hier moest iets gebeuren.
Ondanks een tegensputterende zoon, die het stel hartstochtelijk verzorgt en beschermt alsof hij de kippen zelf heeft uitgebroed, besloot ik de fokker een mail te sturen: onze Nugget lijkt te kraaien, zou het misschien toch per ongeluk om een haan kunnen gaan? De fokker concludeerde droogjes dat "kraaien nooit een goed teken is voor een hen" en nodigde ons uit om met de chicks langs te komen. Een paar ingewikkelde dagen volgden: zoonlief is inmiddels zo aan beide kippen gehecht dat hij ontzettend verdrietig was bij het idee dat we één van de twee zouden moeten missen. Ook al zag hij dat er geen andere mogelijkheid was: als buren last zouden krijgen van het onherroepelijk luider wordende gekraai in de komende maanden, dan was er geen andere mogelijkheid. Dan maar beter snel het jonge haantje omruilen, zodat hij nog kon wennen aan een toompje kippen voor hij helemaal geslachtsrijp zou zijn. We spraken met de fokker af om op zondagochtend vroeg langs te komen met beide exemplaren en dan konden we Nugget inwisselen voor een meisje.
Zaterdag was een rare dag. Zoonlief legde elke beweging van Nugget nauwgezet vast met de camera, in de wetenschap dat het afscheid naderde. Beide kippen werden flink door hem in de watten gelegd met meelwormpjes, erwtjes uit eigen tuin en een sprankelend schoon hok. Een slechte nacht volgde, maar hij vermande zich dapper en vanochtend waren we allebei al vroeg uit de veren om het gevogelte in een reismand te stoppen en richting fokker te rijden.
In de auto spraken we elkaar moed in dat de nieuwe kip (die Popcorn zou gaan heten) vast ook een hele goede vriendin voor Djente zou worden en dat Nugget een mooi leven tegemoet zou gaan als fokhaantje van een heleboel charmante kippen. We hadden hem toch maar opgevoed tot een mooi, gezond en sociaal dier. Iets om trots op te zijn. Afscheid nemen doet pijn, maar we besloten dat het beter was om dankbaar te zijn voor de mooie weken die we met elkaar hadden gehad.
De fokker trok bij het zien van Nugget zwijgend zijn wenkbrauwen op en hield hem onderzoekend ondersteboven. De hals werd nageplozen, Nugget werd van alle kanten bekeken, betast en nogmaals omgekeerd. "Dit is geen haan, het is een kip," concludeerde de fokker. "Heel soms komt het voor dat in een toompje waar geen haan bij is, één van de kippen hanengedrag gaat vertonen. Het is erg zeldzaam, maar gaat meestal vanzelf over als ze gaan leggen. Zo te voelen zal dat hooguit nog een maandje duren". Dat hebben wij weer: een gender-onzekere kip die zich als haan presenteert. Heel modern.
Opgelucht stopten we beide kippen weer in de reismand. De hanige dame loopt nu weer tevreden kakelend met haar zuster door de tuin te scharrelen en wij zijn nog steeds aan het bijkomen van het hachelijke kippenavontuur.
De moed zakte me in de schoenen: een haan in een woonwijk, dat is geen goed idee. Nu is het nog bescheiden, maar het is ook nog maar een puberkuiken van drie maanden. Het belooft weinig goeds. Na die eerste keer lag ik iedere ochtend met gespitste oren te luisteren of Nugget opnieuw van zich liet horen, maar er gebeurde een aantal dagen niets meer. Ik dacht bijna dat ik me vergist had, tot ik woensdagochtend een paar uur thuis werkte en warempel: een paar keer achter elkaar kwam er wederom onmiskenbaar gekraai uit de ren. Het was niet te negeren; hier moest iets gebeuren.
Ondanks een tegensputterende zoon, die het stel hartstochtelijk verzorgt en beschermt alsof hij de kippen zelf heeft uitgebroed, besloot ik de fokker een mail te sturen: onze Nugget lijkt te kraaien, zou het misschien toch per ongeluk om een haan kunnen gaan? De fokker concludeerde droogjes dat "kraaien nooit een goed teken is voor een hen" en nodigde ons uit om met de chicks langs te komen. Een paar ingewikkelde dagen volgden: zoonlief is inmiddels zo aan beide kippen gehecht dat hij ontzettend verdrietig was bij het idee dat we één van de twee zouden moeten missen. Ook al zag hij dat er geen andere mogelijkheid was: als buren last zouden krijgen van het onherroepelijk luider wordende gekraai in de komende maanden, dan was er geen andere mogelijkheid. Dan maar beter snel het jonge haantje omruilen, zodat hij nog kon wennen aan een toompje kippen voor hij helemaal geslachtsrijp zou zijn. We spraken met de fokker af om op zondagochtend vroeg langs te komen met beide exemplaren en dan konden we Nugget inwisselen voor een meisje.
Zaterdag was een rare dag. Zoonlief legde elke beweging van Nugget nauwgezet vast met de camera, in de wetenschap dat het afscheid naderde. Beide kippen werden flink door hem in de watten gelegd met meelwormpjes, erwtjes uit eigen tuin en een sprankelend schoon hok. Een slechte nacht volgde, maar hij vermande zich dapper en vanochtend waren we allebei al vroeg uit de veren om het gevogelte in een reismand te stoppen en richting fokker te rijden.
In de auto spraken we elkaar moed in dat de nieuwe kip (die Popcorn zou gaan heten) vast ook een hele goede vriendin voor Djente zou worden en dat Nugget een mooi leven tegemoet zou gaan als fokhaantje van een heleboel charmante kippen. We hadden hem toch maar opgevoed tot een mooi, gezond en sociaal dier. Iets om trots op te zijn. Afscheid nemen doet pijn, maar we besloten dat het beter was om dankbaar te zijn voor de mooie weken die we met elkaar hadden gehad.
De fokker trok bij het zien van Nugget zwijgend zijn wenkbrauwen op en hield hem onderzoekend ondersteboven. De hals werd nageplozen, Nugget werd van alle kanten bekeken, betast en nogmaals omgekeerd. "Dit is geen haan, het is een kip," concludeerde de fokker. "Heel soms komt het voor dat in een toompje waar geen haan bij is, één van de kippen hanengedrag gaat vertonen. Het is erg zeldzaam, maar gaat meestal vanzelf over als ze gaan leggen. Zo te voelen zal dat hooguit nog een maandje duren". Dat hebben wij weer: een gender-onzekere kip die zich als haan presenteert. Heel modern.
Opgelucht stopten we beide kippen weer in de reismand. De hanige dame loopt nu weer tevreden kakelend met haar zuster door de tuin te scharrelen en wij zijn nog steeds aan het bijkomen van het hachelijke kippenavontuur.
samen in de reismand |
lekkere hapjes uit het handje |
08 juni 2012
juni tuin
Laten we eerlijk zijn, het weer is even niet wat we graag zouden willen zien. Maar groeizaam is het wel, dus de huis-tuin-en-keuken-tuin staat er mals en weelderig bij.
eetbare plantenbak met snijbiet, rode ui, koriander, rucola, raapsteel en Japanse salademix |
prachtige erwten aan zelf gesprokkeld rijshout |
alleen halen ze zelden de pan in huize Bewuste Eenvoud...er gaat niks boven snoep uit eigen tuin |
het bloeiende mosterdzaad trekt nog volop nuttig vliegverkeer; zonde om al te plukken |
maar dat wat uitgebloeid is, wordt meedogenloos geplukt: resultaat van een uurtje noeste arbeid |
en natuurlijk mijn grote trots: puberkip Nugget met kersverse kam |
en zus Djente die trots poseert om haar kam-in-wording te showen |
01 juni 2012
groen schuldgevoel
Deze week las ik een interessant stukje over een verschijnsel dat ik maar al te goed ken: groen schuldgevoel.
Je scheidt je papier, glas en plastic en vermijdt het aanschaffen van spullen met veel verpakkingsmateriaal. Al je groene afval wordt gecomposteerd in een wormenbak, bokashibak en op de composthoop. Je verbouwt zoveel mogelijk van je groenten, fruit en kruiden zelf in je achtertuintje en voor het overige kies je vooral lokaal en/of biologisch. Je gebruikt geen chemische meststoffen of pesticiden; je vangt regenwater op om je tuintje in droge tijden van voldoende vocht te voorzien. Je staat kort onder de douche en vangt grijs water op om handwasjes te doen. Je wast alleen bij een volle trommel. Je eet vegetarisch en bant zuivel zoveel mogelijk uit je dieet. Waar maar mogelijk pak je de fiets of ga je lopend. Je koopt vrijwel al je kleding tweedehands en leent je boeken bij de bibliotheek. Je koopt alleen spullen die je écht "nodig hebt" en dan bij voorkeur op rommelmarkten of via Marktplaats. Op het dak staan zonnepanelen. In de winter is het huis een paar graden kouder dan in een gemiddeld huishouden en in de zomer een paar graden warmer.
En toch. Toch bekruipt mij regelmatig het idee dat ik meer zou moeten doen of laten om mijn voetafdruk kleiner te maken. Ik ben dit jaar al twee keer met het vliegtuig geweest. Ik rij dagelijks met mijn auto door Nederland voor mijn werk (weliswaar CO2 gecompenseerd, maar toch....). Ik gebruik uit tijdgebrek toch nog regelmatig de droogtrommel. Op geen van mijn werklokaties wordt afval - papier uitgezonderd - gescheiden en verdwijnen plastic, koffiecupjes en etensresten dus in de vuilnisbak. Ik doe daar dan ook gewoon aan mee, zij het met een sluimerend schuldgevoel.
Ik leef met overtuiging zo groen mogelijk, maar toch voel ik me regelmatig een beetje hypocriet. Hoeveel zin heeft het om met de auto naar de biologische winkel of naar een rommelmarkt te rijden? Wat voegen die zonnepanelen toe als ik vervolgens de droogtrommel laat draaien? In hoeverre mag comfort ten koste gaan van groen bewustzijn? Hoe zit dat met jullie groene schuldgevoel?
Je scheidt je papier, glas en plastic en vermijdt het aanschaffen van spullen met veel verpakkingsmateriaal. Al je groene afval wordt gecomposteerd in een wormenbak, bokashibak en op de composthoop. Je verbouwt zoveel mogelijk van je groenten, fruit en kruiden zelf in je achtertuintje en voor het overige kies je vooral lokaal en/of biologisch. Je gebruikt geen chemische meststoffen of pesticiden; je vangt regenwater op om je tuintje in droge tijden van voldoende vocht te voorzien. Je staat kort onder de douche en vangt grijs water op om handwasjes te doen. Je wast alleen bij een volle trommel. Je eet vegetarisch en bant zuivel zoveel mogelijk uit je dieet. Waar maar mogelijk pak je de fiets of ga je lopend. Je koopt vrijwel al je kleding tweedehands en leent je boeken bij de bibliotheek. Je koopt alleen spullen die je écht "nodig hebt" en dan bij voorkeur op rommelmarkten of via Marktplaats. Op het dak staan zonnepanelen. In de winter is het huis een paar graden kouder dan in een gemiddeld huishouden en in de zomer een paar graden warmer.
En toch. Toch bekruipt mij regelmatig het idee dat ik meer zou moeten doen of laten om mijn voetafdruk kleiner te maken. Ik ben dit jaar al twee keer met het vliegtuig geweest. Ik rij dagelijks met mijn auto door Nederland voor mijn werk (weliswaar CO2 gecompenseerd, maar toch....). Ik gebruik uit tijdgebrek toch nog regelmatig de droogtrommel. Op geen van mijn werklokaties wordt afval - papier uitgezonderd - gescheiden en verdwijnen plastic, koffiecupjes en etensresten dus in de vuilnisbak. Ik doe daar dan ook gewoon aan mee, zij het met een sluimerend schuldgevoel.
Ik leef met overtuiging zo groen mogelijk, maar toch voel ik me regelmatig een beetje hypocriet. Hoeveel zin heeft het om met de auto naar de biologische winkel of naar een rommelmarkt te rijden? Wat voegen die zonnepanelen toe als ik vervolgens de droogtrommel laat draaien? In hoeverre mag comfort ten koste gaan van groen bewustzijn? Hoe zit dat met jullie groene schuldgevoel?
Abonneren op:
Posts (Atom)