Ons dagelijks menu is doordrenkt van olie. Niet zozeer de calorierijke olie waar we in bakken en braden (alhoewel ook dat soms best wat minder kan...) maar in de fossiele brandstoffen die nodig zijn om eten van het land op ons bord te krijgen. En olie, zo is inmiddels de algemene opvatting, is steeds moeilijker in te winnen. Het is niet zo dat olie snel op zal raken, maar het wordt steeds lastiger om het boven de grond te krijgen en daarmee steeds duurder. Het verschijnsel dat alle gemakkelijk bereikbare bronnen zo'n beetje leeg zijn wordt peakoil genoemd. Wanneer dat precies is bereikt is eigenlijk pas achteraf vast te stellen, maar schattingen lopen uiteen tussen 2008 en 2020. Overigens wordt er al sinds de jaren '80 meer olie opgepompt dan er nieuwe oliebronnen worden gevonden.
Maar dit stukje is niet bedoeld om een deprimerend verhaal over schaarste en tekort te houden. Ik wil het juist hebben over manieren om meer duurzaam te eten. De aanleiding is
deze documentaire uit 2009 waarin, naar mijn idee, een heel indrukwekkend beeld wordt geschetst van het belang van duurzaam "boeren". Maar boeren doen eigenlijk niets anders dan het voorzien in de behoefte van ons consumenten: we verorberen met z'n allen enorme hoeveelheden vlees, zuivel, eieren en graan. En aangezien we met steeds meer zijn, stelt dat hoge eisen aan de productie. Om aan die nog altijd groeiende behoefte tegemoet te komen worden allerlei trucs uitgehaald: kunstmest, intensieve veeteelt, genetisch manipuleren, platbranden van stukken bos om meer te kunnen verbouwen. Deze manier van produceren leidt onder andere tot uitputting van vruchtbare grond, mestoverschotten en verschraling van de voedingswaarde. Om de grond te bewerken en het voedsel ook naar andere gebieden te distribueren is veel olie nodig: voor landbouwmachines, voor bewerking, voor transport. Op termijn is deze vorm van voedselproductie niet houdbaar. We proberen eigenlijk gras sneller te laten groeien door er heel hard aan te trekken.
Andere voedselkeuzes helpen bij het "afkicken" van onze olieverslaving. Je ontkomt er daarbij niet aan om maar weer eens een aantal open deuren te noemen, zoals: verminder je vlees- en zuivelconsumptie. Eet lokaal en kies voor groenten uit het seizoen. Maar wat ik een interessante eye-opener vond in de documentaire was de notie dat we erg verslaafd zijn geraakt aan granen. Graan is een gewas dat veel ruimte nodig heeft om te groeien. Bovendien is er veel olie nodig voor oogst, bewerking en transport van granen. Weliswaar vormen graanproducten een belangrijk onderdeel van een gezonde voeding, maar we eten nog altijd meer (en meer bewerkt!) dan we voor een evenwichtig dieet nodig hebben.
Ook de manier waarop we met de aarde omgaan is een relevante factor in onze afhankelijkheid van olie. Als boeren een diversiteit aan grassoorten zaaien is er het hele jaar door voldoende te grazen, waardoor koeien buiten kunnen blijven staan en er bovendien niet gehooid hoeft te worden. Door landbouwgrond niet te ploegen kunnen micro-organismen beter hun werk doen en dat komt de vruchtbaarheid en kwaliteit van de grond ten goede. Het niet al te netjes houden van de natuurlijke omgeving, maar organisch materiaal de tijd geven om te rotten, draagt bij aan het bodemleven en daarmee aan de voedingswaarde van ons eten.
Het lijkt alsof ruimte een belangrijke randvoorwaarde is om hier als individu een bijdrage aan te leveren. Met voldoende grondoppervlak is het verbouwen van eigen groenten, het aanleggen van een composthoop of het houden van (klein)vee gemakkelijker te realiseren dan in de beperkte ruimte van een stad. Maar, zoals ik op mijn blog
al vaker heb bepleit, kun je ook als stedeling bescheiden stappen zetten naar een meer zelfvoorzienend leven. En als je een netwerkje opzet met gelijk gezinden, waarbij de één tomaten en sla opkweekt op het balkon, een ander een fruitboompje plant en een derde een paar courgetteplanten in potten heeft staan, heb je al een leuke stap gezet. Alles wat we zelf produceren, hoe bescheiden ook, doet weer minder beroep op fossiele brandstoffen en is daarmee en stap op weg naar onafhankelijkheid. En bovendien is het nog hartstikke leuk ook.