Mijn jaar van vrijwillige eenvoud is voorspoedig van start gegaan. Niet helemaal in lijn met mijn verse levensovertuiging, maar het begin is er. Tijdens een (al lang geleden geboekt!!) wintersportweekend hebben we ons beperkt tot zelf meegebracht eten en drinken. Voor onze avondmaaltijden zijn we niet decadent uit eten gegaan, maar hebben we zelf gekookt en in alle rust aan een keurig gedekte tafel (voor zover dat mogelijk is in een primitief wintersportappartement) gegeten.
Het schaatsweer waar we direct na thuiskomst op getrakteerd werden droeg ook aardig bij aan het voornemen om meer te focussen op genieten in plaats van consumeren: de hele dag op de schaats, een broodje mee voor onderweg en 's avonds een stevige maar erg eenvoudige stamppot om weer op kracht te komen.
Ik realiseer me dat dit de wittebroodsweken van mijn vrijwillige eenvoud zijn. Ik teer nog op oude voorraden en op activiteiten die al geregeld (en betaald!) waren voor we de omslag zouden maken. Het venijn treedt pas op in tijden van langdurige saaiheid van aan één geregen werkweken, hooguit onderbroken door lamlendige weekends. Dát is waar de behoefte aan Groots, Meer en Anders geboren wordt.
Het verschil met voorgaande jaren is, dat ik me dit jaar heb voorgenomen hier alert op te zijn en alternatieven te zoeken die beter aansluiten bij het voornemen tot minder consumeren, meer genieten van wat er al is en vooral: bewuster leven. Met de inzet van de dooi en de langdradige tijd met de -ari in de maand, begint de uitdaging dus echt.